ECLI:NL:GHDHA:2015:3666

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
22-001543-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevaarzetting in het verkeer met ernstige gevolgen voor fietser

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1946, was beschuldigd van gevaarzetting in het verkeer, wat resulteerde in een aanrijding met een fietser op 25 februari 2014 te Leiden. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zes maanden. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 20 november 2015 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de beelden van de beveiligingscamera's in de parkeergarage niet betrouwbaar genoeg waren om de snelheid van de auto en de handelingen van de verdachte vast te stellen. Hierdoor kon niet bewezen worden dat de verdachte roekeloos of onvoorzichtig had gehandeld, zoals in de tenlastelegging was opgenomen.

Het hof oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde wel bewezen. De verdachte had nagelaten de auto in de parkeerstand te zetten voordat hij het portier opende, wat leidde tot het verlies van controle over het voertuig. Het hof legde een geldboete op van € 500,00, met de mogelijkheid van 10 dagen hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in het verkeer en de gevolgen van onoplettendheid.

De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar verklaarde het subsidiair bewezen en strafbaar. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete en een voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001543-15
Parketnummer: 09-797474-14
Datum uitspraak: 4 december 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 april 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1946,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
20 november 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren subsidiair 45 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 februari 2014 te Leiden als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Kaardesteeg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij heeft rijdende in/of aan een aldaar aan die weg gelegen parkeergarage en aangekomen bij een parkeerautomaat van een uitrit van die parkeergarage, zijn motorrijtuig tot stilstand gebracht en (vervolgens) nadat hij niet door het geopende raam van het linker voorportier van zijn motorrijtuig de parkeer(uitrij-)kaart in die parkeerautomaat kon doen, heeft hij het linker voorportier van zijn auto geopend en is hij gedeeltelijk uitgestapt, althans stak zijn linkerbeen uit zijn auto en is vervolgens zijn rechterbeen van het rempedaal gegleden en/of (vervolgens) heeft hij (mede) het gaspedaal ingedrukt, althans heeft hij gas gegeven, althans heeft hij dat gaspedaal geraakt, althans is zijn auto gaan rijden, althans heeft hij de controle over zijn motorrijtuig verloren en is hij vervolgens met zijn motorrijtuig door de slagboom gereden en is hij met zijn motorrijtuig met een redelijke snelheid uit die parkeergarage op de Kaardesteeg gereden, waarna hij tegen een aldaar rijdende fietser gebotst is en vervolgens is die fietser een aantal meters meegesleept/gesleurd door zijn motorrijtuig,
waardoor een ander (genaamd [benadeelde partij]) zwaar lichamelijk letsel, te weten schedel- en/of hersenletsel en/of bloedingen in de hersenen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 februari 2014 te Leiden als bestuurder van een motorrijtuig(auto), daarmee rijdende op de weg, Kaardesteeg, als volgt heeft gehandeld:
hij heeft rijdende in/of aan een aldaar aan die weg gelegen parkeergarage en aangekomen bij een parkeerautomaat van een uitrit van die parkeergarage, zijn motorrijtuig tot stilstand gebracht en (vervolgens) nadat hij niet door het geopende raam van het linker voorportier van zijn motorrijtuig de parkeer(uitrij-) kaart in die parkeerautomaat kon doen, heeft hij het linker voorportier van zijn auto geopend en is hij gedeeltelijk uitgestapt, althans stak zijn linkerbeen uit zijn auto en is vervolgens zijn rechterbeen van het rempedaal gegleden en/of (vervolgens) heeft hij (mede) het gaspedaal ingedrukt, althans heeft hij gas gegeven, althans heeft hij dat gaspedaal geraakt, althans is zijn auto gaan rijden, althans heeft hij de controle over zijn motorrijtuig verloren en is hij vervolgens met zijn motorrijtuig door de slagboom gereden en is hij met zijn motorrijtuig met een redelijke snelheid uit die parkeergarage op de Kaardesteeg gereden, waarna hij tegen een aldaar rijdende fietser gebotst is en vervolgens is die fietser een aantal meters meegesleept/gesleurd door zijn motorrijtuig, waardoor een ander (genaamd [benadeelde partij]) lichamelijk letsel, te weten schedel- en/of hersenletsel en/of bloedingen in de hersenen heeft bekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof constateert dat de door de beveiligingscamera’s van de parkeergarage opgenomen en ter terechtzitting in hoger beroep getoonde beelden van een (computer)scherm gefilmde beelden betreffen, en dat deze beelden hier en daar lijken te stokken. Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat de beelden, gelet op de kwaliteit daarvan, aan een betrouwbare feitelijke beoordeling omtrent de gereden snelheid alsmede het al dan niet accelereren van de auto in de weg staan, en zodoende niet de basis kunnen vormen voor de vaststelling dat de verdachte met een te hoge snelheid uit de parkeergarage is gereden. Nu gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep ook overigens geen omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan de conclusie is gerechtvaardigd dat de verdachte
gas heeft gegeven, dan wel het gaspedaal heeft ingedrukt of geraakt, acht het hof deze onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen.
Evenmin is op grond van het dossier komen vast te staan dat de verdachte gedeeltelijk is uitgestapt.
Het is de verdachte te verwijten dat hij – toen hij merkte dat hij te ver van de parkeerautomaat stond om daarin de uitrijkaart te kunnen doen - heeft nagelaten de auto in de parkeerstand, “P”, de neutrale stand, “N” of op de parkeerrem te zetten alvorens het portier te openen en zijn linkerbeen buiten de auto te brengen danwel de auto zodanig te verplaatsen dat hij via het geopende raam alsnog in staat was om de uitrijkaart in de parkeerautomaat te doen. Deze verwijtbare handelingen, gevolgd door het van het rempedaal wegglijden van zijn rechterbeen, waardoor de verdachte de controle over de auto is verloren, leiden evenwel niet tot het oordeel dat de verdachte schuld aan het ongeval als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden verweten.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks25 februari 2014 te Leiden als bestuurder van een motorrijtuig (auto
), daarmee rijdende op de weg, Kaardesteeg,als volgt heeft gehandeld:
hij heeft rijdende in
/of aaneen aldaar aan die weg gelegen parkeergarage en aangekomen bij een parkeerautomaat van een uitrit van die parkeergarage, zijn motorrijtuig tot stilstand gebracht en (vervolgens) nadat hij niet door het geopende raam van het linker voorportier van zijn motorrijtuig de
parkeer(uitrij-)kaart in die parkeerautomaat kon doen, heeft hij het linker voorportier van zijn auto geopend,
en is hij gedeeltelijk uitgestapt, althans stakzijn linkerbeen uit zijn auto
gestokenen is vervolgens zijn rechterbeen van het rempedaal gegleden en
/of (vervolgens) heeft hij (mede) het gaspedaal ingedrukt, althans heeft hij gas gegeven, althans heeft hij dat gaspedaal geraakt, althans is zijn auto gaan rijden, althansheeft hij de controle over zijn motorrijtuig verloren en is hij vervolgens met zijn motorrijtuig door de slagboom gereden en is hij met zijn motorrijtuig
met een redelijke snelheiduit die parkeergarage op de Kaardesteeg gereden, waarna hij tegen een aldaar rijdende fietser gebotst is en vervolgens is die fietser een aantal meters meegesleept/gesleurd door zijn motorrijtuig, waardoor
een ander (genaamd [benadeelde partij])dezelichamelijk letsel, te weten schedel- en
/ofhersenletsel en
/ofbloedingen in de hersenen heeft bekomen,
door welke gedraging
(en
)van verdachte gevaar op
die wegde Kaardesteegwerd veroorzaakt
, althans kon worden veroorzaakt,en
/ofhet verkeer op die weg werd gehinderd.
althans kon worden gehinderd;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren subsidiair 45 dagen hechtenis, alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan gevaarzetting in het verkeer, waardoor hij een aanrijding met een fietser heeft veroorzaakt. Het slachtoffer heeft hierbij ernstig letsel opgelopen.
Ten voordele van de verdachte wordt door het hof meegewogen dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr. A. Baardman,
mr. M.J.J. van den Honert en mr. D. Jalink, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Bongaerts.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 december 2015.
Mr. D. Jalink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.