In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een civiele procedure tussen een man en een vrouw, waarbij de man als appellant en incidenteel geïntimeerde is aangeduid, en de vrouw als geïntimeerde en incidenteel appellant. De zaak betreft een verzoek tot herstel van een kennelijke fout in een eerder arrest van 8 september 2015. De advocaat van de man, mr. V.T.M. Smeets, heeft verzocht om correctie van een telfout in de berekening van de bedragen die de man aan de vrouw dient te betalen. Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat van de man, mr. Smeets, de zaak pas in juni 2015 heeft overgenomen, terwijl de zaak al voor arrest stond. Dit leidde tot een foutieve vermelding van de advocaat in het arrest.
Daarnaast is er een telfout geconstateerd in de berekening van de bedragen die de man aan de vrouw moet voldoen. Het hof heeft vastgesteld dat het totaalbedrag dat de man aan de vrouw dient te betalen € 48.497,00 bedraagt, en na aftrek van een bedrag van € 3.130,00 dat de vrouw aan de man moet voldoen, resulteert dit in een te betalen bedrag van € 45.367,00. Het hof heeft het verzoek tot verbetering van de advocaatvermelding afgewezen, maar heeft de telfout in de berekening gecorrigeerd.
De beslissing van het hof houdt in dat de man aan de vrouw een gebruiksvergoeding van € 57,00 per maand moet betalen vanaf 15 februari 2012 tot aan de levering van de woning. De verbeteringen zijn op de minuut aangebracht en in aanwezigheid van de griffier openbaar uitgesproken. Voor het overige blijft het eerdere arrest ongewijzigd.