ECLI:NL:GHDHA:2015:4010

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
22/002279-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.J.P. van Os van den Abeelen
  • S. Imami
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 31 maart 2013 te Rotterdam. Tijdens de terechtzitting was de verdachte niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. J.J.E. Stout. De advocaat-generaal, mr. B.M. van Heemst, vorderde bevestiging van het vonnis van de politierechter. De raadsvrouw voerde aan dat de opgelegde straf te zwaar was. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de bewijsstukken, waaronder een proces-verbaal van de politie en een ademanalyse. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het ten laste gelegde feit, namelijk het rijden met een alcoholgehalte van 870 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een geldboete op van € 900,00, met als alternatief 18 dagen hechtenis bij niet-betaling. Daarnaast werd de verdachte voor de duur van zes maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor andere strafbare feiten. De uitspraak werd gedaan met de mogelijkheid voor de verdachte om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen.

Uitspraak

Parketnummer: 96-067021-13

Gerechtshof Den Haag

enkelvoudige kamer voor strafzaken

Proces-verbaal

van de op 17 december 2015 in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof.
Tegenwoordig zijn:
mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, voorzitter, en
mr. S. Imami, griffier.
Voorts is aanwezig mr. B.M. van Heemst, advocaat-generaal.
De voorzitter begint het onderzoek door het doen uitroepen van de zaak tegen na te noemen verdachte.
De verdachte, gedagvaard als:

[verdachte],

geboren op [dag] te [plaats],
[adres].
is niet ter terechtzitting verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.J.E. Stout, advocaat te Rotterdam, die desgevraagd door de voorzitter mededeelt door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.
Alle verklaringen zijn zakelijk weergegeven, tenzij anders vermeld.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De raadsvrouw van de verdachte wordt onmiddellijk na het voordragen van de zaak in de gelegenheid gesteld de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis op te geven.
De raadsvrouw geeft op dat de verdachte de straf te zwaar acht.
De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van:
- een uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 november
2015, betreffende de verdachte;
- de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voorzover van belang met het oog op enige door het hof te nemen beslissing, waaronder de stukken die door het hof als bewijsmiddel zijn gebezigd.
Bewijsmiddelen:
1. het proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994 d.d 31 maart 2013 van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. [nummer], opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
2. een geschrift, te weten een afdruk van een ademanalyseapparaat, opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar.
De advocaat-generaal voert h nhj ierna het woord en draagt de schriftelijke vordering voor.
De advocaat-generaal vordert bevestiging van het vonnis waarvan beroep en legt de vordering aan het gerechtshof over.
De raadsvrouw voert het woord tot verdediging overeenkomstig haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnotities.
De advocaat-generaal en de raadsvrouw krijgen de gelegenheid tot respectievelijk repliek en dupliek.
Aan de raadsvrouw wordt het recht gelaten het laatst te spreken.
Na sluiting van het onderzoek door de voorzitter doet het gerechtshof terstond uitspraak.

Aantekening mondeling arrest

als bedoeld in artikel 425, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 mei 2015, gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg, alsmede naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van heden.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 maart 2013 te Rotterdam als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 870 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks31 maart 2013 te Rotterdam als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 870 microgram
, in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het
bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor onder 1 en 2 vermelde bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft onder invloed van een bovenmatige hoeveelheid alcohol een auto bestuurd. Zodoende heeft de verdachte blijk gegeven van een miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer en de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 november 2015, is de verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte gecombineerd met na te melden onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen een passende reactie vormen.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.:
Verklaart bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 900,00 (negenhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
18 (achttien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht
De voorzitter deelt mede, dat de verdachte uiterlijk veertien dagen na heden beroep in cassatie kan instellen.
Dit proces-verbaal is door de voorzitter en de griffier vastgesteld en ondertekend.