ECLI:NL:GHDHA:2015:4016

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
22-003000-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed en rijden zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en het besturen van een voertuig zonder geldig rijbewijs. De feiten vonden plaats op 3 mei 2015 te Hoogvliet, waar de verdachte, na het nuttigen van alcoholhoudende drank, een personenauto bestuurde. Tijdens een controle door de politie bleek dat de verdachte een alcoholgehalte van 455 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Tevens was het rijbewijs van de verdachte ongeldig verklaard, wat hij niet had opgemerkt.

Tijdens de zitting was de verdachte niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, die bezwaar maakte tegen de opgelegde straf. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het eerdere vonnis en een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een voorwaardelijke geldboete van € 550,00. Het hof oordeelde dat het eerdere vonnis niet in stand kon blijven en dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten.

Het hof legde de verdachte een gevangenisstraf op van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden. De beslissing was gebaseerd op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Het hof benadrukte de verantwoordelijkheid van de verdachte als verkeersdeelnemer en de noodzaak om de verkeersveiligheid te waarborgen.

Uitspraak

parketnummer: 96-085670-15

Gerechtshof Den Haag

enkelvoudige kamer voor strafzaken

Proces-verbaal

van de op 18 december 2015 in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof.
Tegenwoordig zijn:
mr. J.W. van Rijkom, voorzitter,
mr. C.W. Kuiper-van den Haak, griffier.
Voorts is aanwezig mr. R. Funke Küpper, advocaat-generaal.
De voorzitter begint het onderzoek door het doen uitroepen van de zaak tegen de na te noemen verdachte.
De verdachte, gedagvaard als:

[verdachte],

geboren op [dag] 1987 te [plaats],
[adres],
is niet ter terechtzitting verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.J.E. Stout, advocaat te Rotterdam, die desgevraagd door de voorzitter mededeelt door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.
Alle verklaringen zijn zakelijk weergegeven, tenzij anders vermeld.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor.
De raadsvrouw van de verdachte wordt onmiddellijk na het voordragen van de zaak in de gelegenheid gesteld de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis op te geven.
De raadsvrouw geeft op dat de verdachte de opgelegde straf te zwaar acht.
De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van:
- een uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 november 2015, betreffende de verdachte;
- de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voorzover van belang met het oog op enige door het hof te nemen beslissing, waaronder de stukken die door het hof als bewijsmiddel zijn gebezigd.
Bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond,
nr. [nummer], d.d. 3 mei 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [A, B, en C], agenten, respectievelijk inspecteur van politie.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Op 3 mei 2015 te 20:40 uur zag ik, verbalisant A, tijdens een reguliere controle dat een persoon als
bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig bestuurde binnen de bebouwde kom op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Groene Kruisweg te Hoogvliet, gemeente Rotterdam.
Ik, verbalisant A, heb op 3 mei 2015 te 20:54 uur van deze bestuurder gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van de uitgeademde lucht. Als resultaat van dit onderzoek zag ik dat de waarde A werd aangegeven.
De verdachte gaf mij, verbalisant A, op te zijn:
[verdachte]
De verdachte heeft zich onder leiding van mij, verbalisant B, op 3 mei 2015 om 21:24 uur onderworpen aan een ademanalyse.
Dit heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek overeenkomstig de als bijlage bij dit proces-verbaal bijgevoegde afdruk van het ademanalyseformulier.
Aan de verdachte is direct medegedeeld dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van zijn adem 455 ug/l bedroeg.
2. Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond,
nr. [nummer], d.d. 3 mei 2015, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [A, B en C], agenten, respectievelijk inspecteur van politie.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 3 mei 2015 te 21:30 uur tegenover de opsporingsambtenaar B afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik erken dat ik, na het nuttigen van alcoholhoudende drank, als bestuurder ben opgetreden. Mijn alcoholgebruik over de voorafgaande 24 uur bedraagt 5 glazen bier.
3. Het ademanalyseformulier. De als bijlage bij het onder 1 en 2 genoemde proces-verbaal gevoegde afdruk van het ademanalyseformulier d.d. 3 mei 2015 houdt onder meer in
- zakelijk weergegeven -:
- als naam van de verdachte: [naam]
- als onderzoeksresultaat: 455 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
Ten aanzien van feit 2:
4. Het proces-verbaal van de politie Eenheid Rotterdam, nr. 030520152045019944, d.d. 3 mei 2015, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar A, agent van politie.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Ik, verbalisant A, stelde na onderzoek vast dat op 3 mei 2015 te 20:45 uur op de voor het openbare verkeer openstaande weg Middenbaan-Noord te Hoogvliet door betrokkene [verdachte], met een personenauto heeft gereden terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard.
De verdachte verklaarde: Ik ben schriftelijk niet op de hoogte gesteld dat ik mocht rijden. Wel telefonisch.
Overtredingsgegevens/opmerkingen verbalisant:
Na controle bleek het rijbewijs voor categorie B ongeldig verklaard te zijn terwijl betrokkene een voertuig bestuurde waarvoor categorie B is vereist.
5. Een geschrift, zijnde een besluit van het CBR, opgemaakt en ondertekend door [D], manager Vorderingen, divisie Rijgeschiktheid, d.d. 14 januari 2011.
Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
U voldoet niet aan de eisen van geschiktheid. Uw rijbewijs is ongeldig verklaard voor alle categorieën. Uw rijbewijs is ongeldig vanaf de zevende dag na dagtekening van dit besluit.
6. Een geschrift, zijnde een aan de verdachte gerichte, aangetekend verzonden brief van het CBR d.d. 14 januari 2011.
Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
Wij hebben uw rijbewijs ongeldig verklaard. Dat betekent dat uw rijbewijs ongeldig is vanaf de zevende dag na dagtekening van dit besluit. Uw rijbewijs is al in ons bezit.
De advocaat-generaal voert h nhj ierna het woord en draagt de schriftelijke vordering voor.
De advocaat-generaal vordert vernietiging van het vonnis waarvan beroep en veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een voorwaardelijke geldboete van € 550,00, subsidiair 11 dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden en legt de vordering aan het gerechtshof over.
De raadsvrouw voert het woord tot verdediging overeenkomstig haar overgelegde en aan dit proces-verbaal gehechte pleitaantekeningen.
De advocaat-generaal en de raadsvrouw krijgen de gelegenheid tot respectievelijk repliek en dupliek.
Aan de raadsvrouw wordt het recht gelaten het laatst te spreken.
Na sluiting van het onderzoek door de voorzitter doet het gerechtshof terstond uitspraak.

Aantekening mondeling arrest

als bedoeld in artikel 425, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 3 juli 2015, gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg, alsmede naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van heden.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 mei 2015 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2.
hij op of omstreeks 3 mei 2015 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam althans in Nederland terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Middenbaan-Noord en/of de Groene Kruisweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij opof omstreeks3 mei 2015 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 455 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij opof omstreeks3 mei 2015te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam althansin Nederland terwijl hij wistof redelijkerwijs moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg,de Middenbaan-Noord en/ofde Groene Kruisweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het
bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor onder 1 tot en met 6 vermelde bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft onder invloed van een bovenmatige hoeveelheid alcohol een personenauto bestuurd, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Zodoende heeft de verdachte blijk gegeven van een miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer en van het negeren van door het openbaar gezag ten behoeve van de verkeersveiligheid getroffen maatregelen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 november 2015, is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals na te melden, gecombineerd met een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende reactie vormt.
Voorts is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) wekenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 550,00 (vijfhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit proces-verbaal is bij ontstentenis van de voorzitter, vastgesteld en ondertekend door de griffier en voor gezien ondertekend door mr. A.E. Mos-Verstraten, afdelingsvoorzitter.