ECLI:NL:GHDHA:2015:4017

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
22-002206-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor rijden onder invloed en zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en zonder geldig rijbewijs. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft op meerdere momenten, waaronder op 28 februari 2014 en 14 april 2013, een personenauto bestuurd terwijl hij onder invloed was van alcohol. Bij een ademonderzoek bleek het alcoholgehalte van zijn adem respectievelijk 270 en 1230 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht te zijn, wat aanzienlijk hoger is dan de toegestane limiet. Daarnaast was de verdachte zich ervan bewust dat hem de bevoegdheid tot het besturen van voertuigen was ontzegd.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 240 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De uitspraak is gedaan in het kader van de ernst van de feiten, waarbij het hof heeft benadrukt dat de verdachte blijk heeft gegeven van een grove veronachtzaming van de verkeersveiligheid. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen personenauto gelast, aangezien deze is gebruikt bij de bewezen verklaarde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002206-14
Parketnummers: 96-049362-14, 96-032923-13, 96-118675-13
en 96-137532-13
Datum uitspraak: 25 september 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 mei 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Suriname) op [dag] 1977,
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in HVB Unit 6, P.C. Scheveningen te 's-Gravenhage.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 11 september 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is bij een viertal inleidende dagvaardingen - waarvan de feiten, nu de zaken in eerste aanleg zijn gevoegd, door het hof zijn doorgenummerd - ten laste gelegd dat:
1. parketnummer 96-049362-14)
hij op of omstreeks 28 februari 2014 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2014 te Rotterdam terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, het Ponserpad, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
3. ( parketnummer 96-118675-13)
hij op of omstreeks 14 april 2013 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1230 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
4. ( parketnummer 96-032923-13)
hij op of omstreeks 17 januari 2013 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1210 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
5.
hij op of omstreeks 17 januari 2013 te Capelle aan den IJssel terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Reigerlaan, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
6. ( parketnummer 96-137532-13)
hij op of omstreeks 4 juni 2013 te Rotterdam terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, 's-Gravendijkwal, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. parketnummer 96-049362-14)
hij op
of omstreeks28 februari 2014 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 270 microgram
, in elk geval hoger dan 88 microgramalcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2:
hij op
of omstreeks28 februari 2014 te Rotterdam terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat hem bij rechterlijke uitspraak
of strafbeschikkingde bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, het Ponserpad, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
3. ( parketnummer 96-118675-13)
hij op
of omstreeks14 april 2013 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1230 microgram
, in elk geval hoger dan 88 microgramalcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
4. ( parketnummer 96-032923-13)
hij op
of omstreeks17 januari 2013 te Capelle aan den IJssel als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1210 microgram
, in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
5.
hij op
of omstreeks17 januari 2013 te Capelle aan den IJssel terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat hem bij rechterlijke uitspraak
of strafbeschikkingde bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de Reigerlaan, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
6. ( parketnummer 96-137532-13)
hij op
of omstreeks4 juni 2013 te Rotterdam terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat hem bij rechterlijke uitspraak
of strafbeschikkingde bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, 's-Gravendijkwal, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft tweemaal een personenauto bestuurd, onder invloed van alcohol, zonder dat hij beschikte over een daarvoor vereist geldig rijbewijs. Ook heeft hij zich driemaal schuldig gemaakt aan het besturen van een auto op de openbare weg, terwijl hij wist dat hem de bevoegdheid daartoe was ontzegd. Voorts heeft hij zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto op de openbare weg onder invloed van alcohol. Door aldus te handelen heeft hij blijk gegeven van een grove veronachtzaming van de in het verkeer geldende regels. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij onder invloed van alcohol in zijn auto is gestapt en aan het verkeer heeft deelgenomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het drinken van alcohol ertoe leidt dat iemand verminderd in staat is tot het besturen van een voertuig. Door zijn handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid ernstig geschaad en tevens blijk gegeven van een groot gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de veiligheid van zijn medeweggebruikers. Dat dit in onderhavige gevallen niet tot verkeersongevallen heeft geleid, is niet aan verdachtes handelen te danken.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 augustus 2015, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een deels voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Beslag
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de verbeurdverklaring gelasten, nu de bewezen- en strafbaar verklaarde feiten 1 en 2 met behulp van dit voorwerp zijn begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, als volgt:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: personenauto, merk: [auto].
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van Rijkom, mr. H.J. van Kooten en mr. W.B.M. Tomesen, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 september 2015.
Mr. W.B.M. Tomesen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.