ECLI:NL:GHDHA:2015:4037

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2015
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
2200080714
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en voorhanden hebben van een vuurwapen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1991 en ten tijde van de zitting gedetineerd in de PI Dordrecht, was eerder veroordeeld voor afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden. De zaak betreft een gewapende overval op een supermarkt in Leerdam op 21 december 2012, waarbij meerdere slachtoffers onder bedreiging van geweld zijn gedwongen tot afgifte van goederen. De verdachte heeft een belangrijke rol gespeeld in de voorbereiding van de overval, waaronder het maken van plannen en het aanleveren van benodigdheden voor de overval. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de overval en heeft de eerdere veroordeling bevestigd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000807-14
Parketnummers: 11-870636-12 en 11-860757-11 (TUL)
Datum uitspraak: 13 april 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 februari 2014 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ten tijde van de zitting gedetineerd in de
PI Dordrecht te Dordrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
30 maart 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 december 2012 te Leerdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8]
heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of sleutel(s) en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of aan de [naam supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [naam supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op/aan die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of getoond en/of getoond gehouden en/of tegen hun lichaam heeft/hebben geplaatst en/of
- de handen en/of de voeten en/of de benen van die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] met plakband en/of tape heeft/hebben vastgebonden en/of
- tegen die [betrokkene 3] heeft/hebben gezegd: "Meewerken anders schiet ik je door je hoofd, naar binnen, deur open maken, waar is de kluis?" en/of
- tegen die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] op dwingende toon heeft/hebben gezegd dat zij hun mobiele telefoon(s) moesten afgeven en/of
- tegen die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] onder bedreiging van een mes heeft/hebben gezegd dat zij op de grond moesten gaan liggen en/of
- vervolgens onder bedreiging van dat mes heeft/hebben afgedwongen dat die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] is/zijn blijven liggen op de grond en/of
- die [betrokkene 4] onder bedreiging van een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, naar het kassakantoor heeft/hebben geleid en/of (vervolgens) heeft/hebben gedwongen de kluis te openen;
subsidiair: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 21 december 2012 te Leerdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of sleutel(s) en/of een geldbedrag,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of aan de [naam supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte,
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [naam supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [betrokkene 9] en/of H.[betrokkene 10] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of zijn/hun mededader(s),
- een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op/aan die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of getoond en/of getoond gehouden en/of tegen hun lichaam heeft/hebben geplaatst en/of
- de handen en/of de voeten en/of de benen van die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] met plakband en/of tape heeft/hebben vastgebonden en/of
- tegen die [betrokkene 3] heeft/hebben gezegd: "Meewerken anders schiet ik je door je hoofd, naar binnen, deur open maken, waar is de kluis?" en/of
- tegen die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] op dwingende toon heeft/hebben gezegd dat zij hun mobiele telefoon(s) moesten afgeven en/of
- tegen die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] onder bedreiging van een mes heeft/hebben gezegd dat zij op de grond moesten gaan liggen en/of
- vervolgens onder bedreiging van dat mes heeft/hebben afgedwongen dat die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] is/zijn blijven liggen op de grond en/of
- die [betrokkene 4] onder bedreiging van een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, naar het kassakantoor heeft/hebben geleid en/of (vervolgens) heeft/hebben gedwongen de kluis te openen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 21 december 2012 te Leerdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een of meermalen, tezamen met [betrokkene 9] en/of H.[betrokkene 10] en/of (een) andere(en), althans alleen, met en/of vanuit een auto de locatie van de onderhavige [naam supermarkt] supermarkt voor te verkennen en/of te observeren en/of
- het leveren van een een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of een of meer paar handschoenen en/of een of meerdere bivakmuts(en) en/of tape en/of een mes en/of kleding aan die [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of
- genoemde [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] op 21 december 2012 met een auto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of aldaar met een auto op hem/hun te wachten;
2.
hij op of omstreeks 21 december 2012 te Leerdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [betrokkene 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben/is/zijn hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- gemaskerd op die [betrokkene 2] (die zijn vrachtwagen aan het lossen was) afgelopen en/of (daarbij), meermalen, althans eenmaal, tegen die [betrokkene 2] geroepen: "Niet gillen, niet gillen, als je meewerkt dan doen we je niks" en/of
- een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [betrokkene 2] gericht en/of gericht gehouden, althans aan die [betrokkene 2] getoond en/of (daarbij) gezegd: "Niet gillen, op je knieën, ga liggen op je buik" en/of
- ( terwijl die [betrokkene 2] op zijn buik lag) de handen van die [betrokkene 2] op zijn rug en/of de benen van die [betrokkene 2] met plakband en/of tape vastgebonden en/of (vervolgens) die [betrokkene 2] bij de armen beetgepakt en uit het zicht gelegd/geschoven en/of
- vervolgens die [betrokkene 2] vastgebonden gedurende enige tijd buiten op de laad- en losplaats hebben laten liggen;
subsidiair: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 21 december 2012 te Leerdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [betrokkene 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben/is/zijn hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- gemaskerd op die [betrokkene 2] (die zijn vrachtwagen aan het lossen was) afgelopen en/of (daarbij), meermalen, althans eenmaal, tegen die [betrokkene 2] geroepen: "Niet gillen, niet gillen, als je meewerkt dan doen we je niks" en/of
- een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [betrokkene 2] gericht en/of gericht gehouden, althans aan die [betrokkene 2] getoond en/of (daarbij) gezegd: "Niet gillen, op je knieën, ga liggen op je buik" en/of
- ( terwijl die [betrokkene 2] op zijn buik lag) de handen van die [betrokkene 2] op zijn rug en/of de benen van die [betrokkene 2] met plakband en/of tape vastgebonden en/of (vervolgens) die [betrokkene 2] bij de armen beetgepakt en uit het zicht gelegd/geschoven en/of
- vervolgens die [betrokkene 2] vastgebonden gedurende enige tijd buiten op de laad- en losplaats hebben laten liggen;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 21 december 2012 te Leerdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een of meermalen, tezamen met [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) andere(en), althans alleen, met en/of vanuit een auto de locatie van de onderhavige [naam supermarkt] supermarkt voor te verkennen en/of te observeren en/of
- het leveren van een een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of een of meer paar handschoenen en/of een of meerdere bivakmuts(en) en/of tape en/of een mes en/of kleding aan die [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of
- genoemde [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] op 21 december 2012 met een auto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of aldaar met een auto op hem/hun te wachten;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2012 tot 21 december 2012 te Leerdam een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (pistool, merk FN-Herstal, model HP-SFS) voorhanden heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks21 december 2012 te Leerdam tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [betrokkene 1] en
/of [betrokkene 2] en/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8] heeft
/hebbengedwongen tot de afgifte van
een of meerderemobiele telefoon
(s
)en
/ofsleutel
(s
) en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan voornoemde [betrokkene 1] en
/of [betrokkene 2] en/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8] en
/ofaan de [naam supermarkt]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
en
/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
/hebbenweggenomen een geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de [naam supermarkt],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2] en
/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededader
(s
)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat
hij, verdachte, en/ofzijn mededader
(s
), - een
pistool, althans eenop een
(vuur
)wapen gelijkend voorwerp op/aan die [betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2] en
/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of getoond en/of getoond gehouden en/of tegen hun lichaam heeft/hebben geplaatst en
/of
- de handen en/of de voeten en/of de benen van die [betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2] met
plakband en/oftape heeft/hebben vastgebonden en
/of
- tegen die [betrokkene 3] heeft/hebben gezegd: "Meewerken anders schiet ik je door je hoofd, naar binnen, deur open maken, waar is de kluis?" en
/of
- tegen die [betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2] en
/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8] op dwingende toon heeft/hebben gezegd dat zij hun mobiele telefoon
(s
)moesten afgeven en
/of
- tegen die [betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2] en
/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 4] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8] onder bedreiging van een mes heeft/hebben gezegd dat zij op de grond moesten gaan liggen en
/of
- vervolgens onder bedreiging van dat mes heeft/hebben afgedwongen dat die [betrokkene 1] en
/of[betrokkene 2] en
/of[betrokkene 3] en
/of[betrokkene 5] en
/of[betrokkene 6] en
/of[betrokkene 7] en
/of[betrokkene 8]
is/zijn blijven liggen op de grond en
/of
- die [betrokkene 4] onder bedreiging van
een pistool, althanseen op een
(vuur
)wapen gelijkend voorwerp, naar het kassakantoor heeft/hebben geleid en
/of(vervolgens) heeft/hebben gedwongen de kluis te openen;
2.
hij op
of omstreeks21 december 2012 te Leerdam tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk [betrokkene 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben
/is/zijn hij verdachte en/of een of meer vanzijn mededader
(s
)met dat opzet
- gemaskerd op die [betrokkene 2] (die zijn vrachtwagen aan het lossen was) afgelopen en
/of(daarbij), meermalen,
althans eenmaal,tegen die [betrokkene 2] geroepen: "Niet gillen, niet gillen, als je meewerkt dan doen we je niks" en
/of
- een
pistool, althans eenop een
(vuur
)wapen gelijkend voorwerp op die [betrokkene 2] gericht en
/ofgericht gehouden
, althans aan die [betrokkene 2] getoonden
/of(daarbij) gezegd: "Niet gillen, op je knieën, ga liggen op je buik" en
/of
- ( terwijl die [betrokkene 2] op zijn buik lag) de handen van die [betrokkene 2] op zijn rug en
/ofde benen van die [betrokkene 2] met
plakband en/oftape vastgebonden en
/of(vervolgens) die [betrokkene 2] bij de armen beetgepakt en uit het zicht gelegd/geschoven en
/of
- vervolgens die [betrokkene 2] vastgebonden gedurende enige tijd buiten op de laad- en losplaats hebben laten liggen;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 01 december 2012 tot 21 december 2012 te Leerdam een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (pistool, merk FN-Herstal, model HP-SFS) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging ter zake het onder 1 en 2 bewezenverklaarde
Door de raadsvrouw van de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota – betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft zij primair aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat de verdachte handelingen heeft verricht waarmee hij een bijdrage zou hebben geleverd aan de overval. Voorts is door de raadsvrouw betoogd dat de rol van de verdachte bij de overval niet kan worden gekwalificeerd als medeplegen, nu geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking in het licht van de huidige jurisprudentie van de Hoge Raad.
Het hof overweegt als volgt.
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter zoals vermeld in de overwegingen in de tweede alinea op pagina 5 van het bestreden vonnis. Het hof verenigt zich dan ook met dat gedeelte, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelden aanvulling aanbrengt.
Betrouwbaarheid verklaringen [betrokkene 9]
Nu de verklaringen van medeverdachte [betrokkene 9], zoals op 19 februari 2013 en 6 maart 2013 bij de politie afgelegd, op significante details verankering vinden in het OVC gesprek en in de overige bewijsmiddelen, gaat het hof uit van de betrouwbaarheid van die verklaringen. [betrokkene 9] heeft weliswaar op 27 september 2013 bij de rechter-commissaris onder ede een andersluidende verklaring afgelegd, doch van deze laatstgenoemde verklaring heeft hij later bij de politie in het kader van een meineed-onderzoek gezegd dat die onjuist/bezijden de waarheid was. Anders dan door de raadsvrouw is betoogd, is het hof dan ook van oordeel dat de genoemde verklaringen van [betrokkene 9] van februari en maart 2013 voor het bewijs kunnen worden gebruikt en dat deze in samenhang met de overige bewijsmiddelen voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren dat de verdachte zowel voorafgaand aan als na de overval handelingen heeft verricht met betrekking tot de overval.
Medeplegen
In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, waarbij in het bijzonder ook is ingegaan op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat uit gezamenlijke uitvoering.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin indien het medeplegen - bijvoorbeeld in de vorm van "in vereniging" - een bestanddeel vormt van de delictsomschrijving.
De Hoge Raad heeft in bovengenoemd arrest voorts overwogen (par. 3.2.3) dat de bijdrage van de medepleger in de regel zal worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar dat de bijdrage ook kan zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook – zo overweegt de Hoge Raad expliciet - is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. (Vgl. bijvoorbeeld HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9972, NJ 2012/452).
Het hof is in de onderhavige zaak van oordeel dat de bijdrage van de verdachte - alhoewel met name vóór het strafbare feit geleverd - toch van voldoende gewicht is geweest om de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, bevestigend te beantwoorden.
Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat de verdachte met een van de overvallers ([betrokkene 10]) het plan heeft gemaakt en voorbereidingen heeft getroffen om een overval in de [naam supermarkt] supermarkt te plegen. Hij heeft een aantal dagen voorafgaand aan de overval vanuit zijn auto een voorverkenning gedaan bij de supermarkt. Hij heeft voorts samen met medeverdachte [betrokkene 10] anderen ([betrokkene 11] en [betrokkene 9]) aangezocht om mee te doen aan die overval. De avond tevoren heeft hij de wapens (mes en balletjespistool) en de overige overvalbenodigdheden (kleding mededader, bivakmutsen, handschoenen en tape) in een tas aan [betrokkene 9] overgedragen. Toen is ook de rolverdeling tussen [betrokkene 9] en [betrokkene 10] tijdens de overval doorgesproken. De verdachte komt dan na de overval weer in beeld op het moment dat de buit in Utrecht moet worden verdeeld.
Aldus heeft de verdachte voorafgaand aan het delict een belangrijke organiserende en voorbereidende rol gehad. Voorts draagt ook het feit dat hij na de overval in het bezit is gekomen van een deel van de buit bij aan zijn betrokkenheid bij het delict. Dat de verdachte geen rol in de uitvoering van de delicten heeft gehad wordt daarom in voldoende mate gecompenseerd door zijn grote rol in de voorbereiding daarvan.
Gelet op het voorgaande heeft de verdachte zodanig nauw en bewust samengewerkt met de overvallers dat sprake is van medeplegen.
Met betrekking tot de onder 2 primair ten laste gelegde vrijheidsberoving van getuige [betrokkene 2] overweegt het hof in het bijzonder nog dat de verdachte, zoals reeds door het hof is vastgesteld, de voorverkenning heeft uitgevoerd en naar aanleiding daarvan aan medeverdachte [betrokkene 9] heeft gezegd dat hij de chauffeur van de vrachtwagen ‘moest pakken’. Bovendien gaat het hof ervan uit dat de tape waarmee slachtoffer [betrokkene 2] is vastgebonden kennelijk ook in de tas met spullen heeft gezeten die door de verdachte ten behoeve van de te plegen overval de avond tevoren aan [betrokkene 9] is overhandigd.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de overval op supermarkt [naam supermarkt].
Het hof verwerpt de verweren.
Nu het hof reeds van oordeel is dat de verdachte is aan te merken als medepleger, behoeft het ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweer van de raadsvrouw omtrent de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid geen bespreking meer.
Nadere bewijsoverweging ter zake het onder 3 bewezenverklaarde
De raadsvrouw van de verdachte heeft ten slotte nog – overeenkomstig haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota – betoogd dat de verdachte behoort te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het op een vuurwapen gelijkende voorwerp voorhanden heeft gehad. Nu de verdachte het balletjespistool slechts een keer heeft gezien, heeft de verdachte geen macht kunnen uitoefenen over dat voorwerp.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, zoals strafbaar gesteld in artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, vereist naast de bewustheid van de dader met betrekking tot de aanwezigheid van het op een vuurwapen gelijkende voorwerp, ook een zekere beschikkingsmacht van de verdachte ten aanzien van dat voorwerp.
Blijkens de verklaring van medeverdachte [betrokkene 9], zoals bij de politie afgelegd op 6 maart 2013, heeft de verdachte tijdens de autorit op de avond voor de overval, op de vraag van [betrokkene 9] ‘of zij de spullen voor die overval al geregeld hadden’, gezegd dat hij alles geregeld had. Ook heeft de verdachte gezegd dat er een nepwapen gebruikt zou worden. Vervolgens heeft de verdachte een tas met de spullen voor de overval aan medeverdachte [betrokkene 9] gegeven, welke tas vervolgens door [betrokkene 9] naar huis is gebracht.
Al heeft voorts verklaard dat in die tas het neppistool, handschoenen, bivakmutsen, tape, mes en de kleding en de jas van [betrokkene 10] zaten.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat het balletjespistool op de avond voor de overval in de auto van de verdachte lag en dat het ook de verdachte is geweest die de tas met de spullen voor de overval, waaronder het balletjespistool, aan medeverdachte [betrokkene 9] heeft gegeven. Naar ’s hofs oordeel is derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte beschikkingsmacht heeft gehad ten aanzien van het balletjespistool.
Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd

en

diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op supermarkt [naam supermarkt] te Leerdam, waarbij twee chauffeurs en zes medewerkers van de supermarkt door de mededaders zijn bedreigd met een mes en met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp. Bij de overval is chauffeur [betrokkene 2] onder dreiging van – kort gezegd – het vuurwapen overmeesterd en met vastgebonden handen en voeten buiten in de kou op de grond achtergelaten. Chauffeur [betrokkene 1] en de winkelmedewerkers werden vervolgens één voor één opgewacht door de overvallers en onder dreiging van de respectieve wapens gegijzeld op de groenteafdeling, alwaar zij op de grond moesten gaan liggen. De voeten van slachtoffer [betrokkene 1] werden eveneens vastgetapet. Bij de overval is ongeveer € 49.600,- weggenomen (waarvan een groot bedrag kort na de overval is teruggevonden), alsmede de mobiele telefoons die de slachtoffers onder dwang hadden afgegeven aan de overvallers. De chauffeurs en de winkelmedewerkers zijn in totaal bijna een uur vastgehouden.
Dat de verdachte geen rol heeft gehad bij de feitelijke uitvoering van de overval doet naar ’s hofs oordeel niet af aan zijn strafwaardigheid. Immers de verdachte heeft zich bij het plannen en regisseren van de overval kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin, zonder zich er om te bekommeren dat slachtoffers van delicten als de onderhavige in de regel nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan. Blijkens de ter terechtzitting in hoger beroep voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring van mevrouw [betrokkene 7] en de door mevrouw [betrokkene 8] en mevrouw [betrokkene 5] aan het hof opgestuurde schriftelijke slachtofferverklaringen, alsmede de overige zich in het dossier bevindende stukken, zijn de (psychische) gevolgen voor de slachtoffers aanzienlijk geweest. Bovendien brengen feiten als de onderhavige in de regel ook bij burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Op dergelijke feiten kan dan ook niet anders worden gereageerd dan met oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Het hof heeft daarenboven in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 maart 2015, waaruit blijkt dat de verdachte op 1 maart 2012 is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit en dat hij ten tijde van het plegen van de thans bewezen verklaarde feiten in een bij genoemde veroordeling opgelegde proeftijd liep. Een en ander heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof voorts acht geslagen op het pro justitia psychologisch onderzoek d.d. 18 april 2013, opgesteld en ondertekend door drs. J.J. van der Weele, psycholoog NIP/BIG, en het reclasseringsadvies d.d. 15 mei 2013, opgesteld en ondertekend door G. Soeurt, reclasseringswerker, en W.H. Dambruin, leidinggevende.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden, nu het hoger beroep op 25 februari 2014 is ingesteld en het dossier niet eerder dan op 19 december 2014 – derhalve niet binnen zes maanden - ter griffie van het hof is ontvangen. Gelet op de geringe overschrijding van de inzendtermijn zal het hof met de enkele constatering van die overschrijding volstaan en daaraan verder geen consequenties verbinden.
Het hof volgt de advocaat-generaal niet in haar vordering tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar. Dit reeds nu in artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat slechts bij een gevangenisstraf tot ten hoogste vier jaren een gedeelte daarvan voorwaardelijk kan worden opgelegd.
Naar ’s hofs oordeel vormt een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur en gelijk aan die opgelegd aan medeverdachte [betrokkene 10] in deze een alleszins passende en geboden reactie.
Vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen
In het onderhavige strafproces hebben de navolgende slachtoffers zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade, geleden als gevolg van het aan de verdachte onder 1 (en voor wat betreft [betrokkene 2] ook onder 2) ten laste gelegde, tot de navolgende bedragen:
- [
[betrokkene 7]een bedrag van in totaal
€ 1.758,95, bestaande uit een bedrag € 258,95 ter zake van materiele schade en een bedrag van
€ 1.500,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
- [
[betrokkene 2]een bedrag van in totaal
€ 2.000,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. Nadat op deze vordering in eerste aanleg geen beslissing werd genomen, heeft de benadeelde partij haar vordering in hoger beroep niet gehandhaafd. Het hof zal voorzien in deze kennelijk abusievelijk teweeggebrachte situatie. De in eerste aanleg ingediende vordering is in hoger beroep voor het geheel aanhangig.
- [
[betrokkene 4]een bedrag van in totaal
€ 2.308,27, bestaande uit een bedrag € 508,27 ter zake van materiele schade en een bedrag van
€ 1.800,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
- [
[betrokkene 1]een bedrag van in totaal
€ 2.640,- bestaande uit een bedrag € 140,- ter zake van materiele schade en een bedrag van € 2.500,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is in eerste aanleg toegewezen tot een bedrag van
€ 140,- ter zake van materiële schade en € 1.800,- ter zake van immateriële schade, een en ander met wettelijke rente. Voor het overige is de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Derhalve is de vordering aanhangig tot een totaalbedrag van
€ 1.940,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
- [
[betrokkene 3]een bedrag van in totaal
€ 1.930,- bestaande uit een bedrag € 130,- ter zake van materiele schade en een bedrag van € 1.800,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
- [
[betrokkene 8]een bedrag van in totaal
€ 1.589,99, bestaande uit een bedrag € 89,99 ter zake van materiele schade en een bedrag van € 1.500,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
- [
[betrokkene 6]een bedrag van in totaal € 1.589,95, bestaande uit een bedrag € 89,95 ter zake van materiele schade en een bedrag van € 1.500,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
Nadat op deze vordering in eerste aanleg geen beslissing werd genomen, heeft de benadeelde partij haar vordering in hoger beroep gehandhaafd.
- [
[betrokkene 5]een bedrag van in totaal € 1.859,99, bestaande uit een bedrag € 359,99 ter zake van materiele schade en een bedrag van € 1.500,- ter zake van immateriële schade, het totaalbedrag te vermeerderen met de wettelijke rente.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een bedrag van € 1.940,-, te vermeerderen met wettelijke rente, aan de benadeelde partij [betrokkene 1] en tot integrale toewijzing van de vorderingen van de andere benadeelde, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door of namens de verdachte betwist.
Daartoe is aangevoerd dat, nu de verdachte naar de mening van de verdediging behoort te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, de vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
De vorderingen van de benadeelde partijen [betrokkene 7], [betrokkene 2], [betrokkene 4], [betrokkene 1], [betrokkene 3], [betrokkene 8], [betrokkene 6] en [betrokkene 5] zijn genoegzaam onderbouwd en liggen, ondanks de betwisting door of namens de verdachte, voor integrale – hoofdelijke - toewijzing gereed, aangezien de door hen gestelde schade rechtstreeks en ten volle door het bewezen verklaarde is toegebracht.
Het vorenstaande brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die iedere benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en in de kosten die iedere benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte tot bedragen van in totaal € 1.758,95, € 2.000,-, € 2.308,27, € 1.940,-, € 1.930,-,
€ 1.589,99, € 1.589,95 en € 1.859,99, telkens vermeerderd met de wettelijke rente, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde aan de slachtoffers is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de
- hoofdelijke - verplichting opleggen die bedragen, met rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van respectievelijk de slachtoffers [betrokkene 7], [betrokkene 2], [betrokkene 4], [betrokkene 1], [betrokkene 3], [betrokkene 8], [betrokkene 6] en
[betrokkene 5].
Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Dordrecht van 1 maart 2012, gewezen onder parketnummer 11-860757-11, is de verdachte – voor zover hier van belang – veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met bevel dat die gevangenisstraf voor een gedeelte, groot vier maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 36f, 47, 55, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 7] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.758,95 (duizend zevenhonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 258,95 (tweehonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoeningen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 7], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.758,95 (duizend zevenhonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 258,95 (tweehonderdachtenvijftig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 2] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoeningen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 2], ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 4] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.308,27 (tweeduizend driehonderdacht euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 508,27 (vijfhonderdacht euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 4], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.308,27 (tweeduizend driehonderdacht euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 508,27 (vijfhonderdacht euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
33 (drieëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.940,00 (duizend negenhonderdveertig euro) bestaande uit € 140,00 (honderdveertig euro) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 1], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.940,00 (duizend negenhonderdveertig euro) bestaande uit € 140,00 (honderdveertig euro) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 3] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.930,00 (duizend negenhonderddertig euro) bestaande uit € 130,00 (honderddertig euro) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 3], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.930,00 (duizend negenhonderddertig euro) bestaande uit € 130,00 (honderddertig euro) materiële schade en € 1.800,00 (duizend achthonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 8]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 8] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.589,99 (duizend vijfhonderdnegenentachtig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 89,99 (negenentachtig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 8], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.589,99 (duizend vijfhonderdnegenentachtig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 89,99 (negenentachtig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 6] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.589,95 (duizend vijfhonderdnegenentachtig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 89,95 (negenentachtig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 6], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.589,95 (duizend vijfhonderdnegenentachtig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 89,95 (negenentachtig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 5] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.859,99 (duizend achthonderdnegenenvijftig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 359,99 (driehonderdnegenenvijftig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 5], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.859,99 (duizend achthonderdnegenenvijftig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 359,99 (driehonderdnegenenvijftig euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
28 (achtentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Dordrecht van 1 maart 2012, parketnummer 11-860757-11, te weten van:

gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.

Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels,
mr. R.M. Bouritius en mr. T.B. Trotman,
in bijzijn van de griffier mr. C. de Bruin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 april 2015.
Mr. M.P.J.G. Göbbels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.