Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 3 februari 2015
STICHTING VIDOMES,
hierna te noemen: Vidomes,
[naam],
hierna te noemen: [geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
(2.1) Vidomes verhuurt sinds 4 september 2008 aan [geïntimeerde] een flatwoning op de begane grond aan de [adres] te [plaats].
(2.2) Vidomes verhuurt in hetzelfde gebouw meer flatwoningen, te weten aan:
a) ([…]) […] (hierna: […]), nummer […] (boven [geïntimeerde]).
[…] woont daar met haar man (de heer[…]) en haar baby die eind november
2013 is geboren.
b) […] en […] (hierna: […]): nummer […] (boven
)
c) de heer […] (hierna: […]); nummer […]
d) mevrouw […] (hierna ook: oma): nummer […] (gelegen naast [geïntimeerde])
e) […] (hierna: […]): nummer […]
f) ([…] (hierna: […]): nummer […].
(2.3) Vidomes heeft in 2010 van […] klachten ontvangen over geluidsoverlast door [geïntimeerde]. Vidomes heeft toen met betrokkenen gesprekken gevoerd. Een bemiddelingsgesprek is door [geïntimeerde] afgezegd.
(2.4) Sinds februari 2014 heeft Vidomes tal van klachten ontvangen over [geïntimeerde], met name van […], maar ook van een andere buren. Deze klachten betreffen geluidsoverlast, zowel overdag als ’s nachts, (harde muziek, gillen en schreeuwen, klappen met deuren), uitschelden, provoceren en bedreigen.
Op 4 juni 2014 heeft […] bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [geïntimeerde], bestaande uit verbale (doods)bedreigingen en het maken van steekgebaren, het wijzen met een mes naar de woning van […] en onder meer het schreeuwen:
“Ik zal, ik zal!”. Op 5 juni 2014 heeft […] aangifte gedaan van bedreiging, kort gezegd bestaande uit het uiten van de woorden:
“Ik steek je nu dood” en
“Ik maak je dood!”, waarbij […] de indruk had dat [geïntimeerde] in haar woning een mes probeerde te pakken. [geïntimeerde] is toen in verzekering en bewaring gesteld. Zij is op 26 juni 2014 in vrijheid gesteld. De daaruit voortvloeiende strafzaak is door het Openbaar Ministerie voorwaardelijk geseponeerd.
(2.5) […] heeft hierna nieuwe overlastklachten, bedreigingen en provocaties gemeld bij Vidomes. Volgens […] wacht [geïntimeerde] haar sindsdien op en scheldt zij haar uit voor
“kutwijf” en
“teringhoer”. Ook de geluidsoverlast gaat volgens […] nog steeds door. […] zegt zich niet veilig te voelen in haar woning (met haar baby). [geïntimeerde] doet ook steeds haar voordeur open als […] haar eigen deur open doet. De man van […] heeft dit schriftelijk bevestigd, waarbij hij heeft geschreven dat [geïntimeerde] hen opwacht bij het betreden van de portiekdeur en naar binnen gaat zodra ze hem ziet. […] heeft op 25 september 2014 opnieuw aangifte gedaan van bedreiging die op 22 september 2014 zou hebben plaatsgevonden.
(2.6) Volgens de schriftelijke verklaring van […] van 17 juli 2014 scheldt [geïntimeerde] ook tegen haar en betrekt [geïntimeerde] de overleden zoon van […] erbij, terwijl [geïntimeerde] het leven van […] onmogelijk maakt. […] meldt voorts dat […] altijd langs het huis van [geïntimeerde] moet en hulp inroept als ze de deur uitgaat met haar baby.
(2.7) Diverse malen is de hulp van de politie ingeroepen. Een en ander is door de politie vastgelegd in eenop ambtseed opgemaakte verklaring d.d. 22 augustus 2014 van […], brigadier van politie. Hierin is vermeld dat diverse overlastmeldingen, veroorzaakt door [geïntimeerde], bij de politie zijn geregistreerd. Na een melding op 17 mei 2014 is [geïntimeerde] door de politie aangesproken op haar gedrag, waarbij zij toegaf een alcoholprobleem te hebben en hiervoor hulp te gaan zoeken. Op 21 mei 2014 verscheen een aantal omwonenden bij de wijkagent met overlastklachten, waarbij een bewoner aangaf dat zij haar kind hierdoor niet meer in de gemeenschappelijke tuin durfde te laten spelen. Op 31 mei 2014 om 20.00 uur is de politie langs gekomen na een telefoontje van [geïntimeerde] over een probleem met de buren. [geïntimeerde] gaf toen aan dat ze bang was van de buren. De verbalisanten constateerden dat [geïntimeerde] met dubbele tong sprak. [geïntimeerde] heeft toen verteld dat zij totaal geen probleem had met alcohol en dat zij het normaal vond dat je om 16.00 uur een fles wijn leegdrinkt, mogelijk nog aangevuld met een paar biertjes. Hulp hiervoor wilde ze niet. Op 2 juni 2014 is de politie gekomen na een melding over een burenruzie. De buren, die in de gemeenschappelijke tuin stonden, meldden dat [geïntimeerde] weer dronken was en iedereen lastig viel. Zij zou een vuurkorf in de woonkamer hebben aangestoken. Op 4 en 5 juni 2014 werd aangifte gedaan (zie rechtsoverweging 2.4). Op 5 juni 2014 constateerde de politie dat [geïntimeerde] behoorlijk dronken was en onvast ter been. Zij had tevens heel veel waxinelichtjes branden in haar woning. Volgens de ex-man van [geïntimeerde], die op 27 juni 2014 op het spreekuur van de wijkagent kwam, zou [geïntimeerde] manisch-depressief zijn. Op 20 juli 2014 heeft de politie drie maal geconstateerd dat de muziek zeer hard stond bij [geïntimeerde] (en deze ondanks dat [geïntimeerde] hierop werd aangesproken hard bleef staan). Ook maakte [geïntimeerde] een verwarde indruk. De crisisdienst van Parnassia heeft [geïntimeerde] vervolgens beoordeeld maar zag geen aanleiding voor een gedwongen opname met een IBS. Volgens de politie wil [geïntimeerde] de laatste tijd bij herhaling aangifte doen. Zij meldt dan diverse dingen, onder meer over mensen die in haar huis komen en kopjes verplaatsen en waxinelichtjes neerleggen en dat de afstandsbediening van de tv het niet meer doet. Ook zou [geïntimeerde] haar onderbroek kwijt zijn. Voorts is opgenomen dat zij een keer aangifte wilde doen van een bedreiging door een van de buren. Zij voelde zich echter niet bedreigd, maar volgens haar advocaat kon zij altijd aangifte doen van bedreiging ook al voelde zij zich niet bedreigd.
(2.8) Na het bestreden vonnis (in ieder geval op 16 oktober 2014) heeft [geïntimeerde] een aantal keren folie op de portiekdeur geplakt, waardoor niet zichtbaar was of iemand achter de deur stond. (Volgens […] wacht [geïntimeerde] haar steeds achter die deur op. Volgens [geïntimeerde] plakt zij folie uit privacyoverwegingen, maar heeft ze de folie weggehaald toen ze hierop werd aangesproken).
(2.9) Een aantal buren, te weten […] en […], mevrouw […] (oma): en […], heeft schriftelijk laten weten dat zij geen hinder ervaren van [geïntimeerde]. Volgens […] gaat het om een uit de hand gelopen burenruzie, waarbij zowel [geïntimeerde] als […] blaam treft. In dezelfde brief verklaren zij dat [geïntimeerde] mogelijk met problemen kampt en hulp nodig heeft.
(2.10) Vidomes heeft bij brief van haar advocaat van 31 juli 2014 een kort geding tot ontruiming aangezegd aan [geïntimeerde].
Verdere beoordeling
[geïntimeerde] heeft nog gesteld dat Vidomes nalatig is geweest en eerst mediation had moeten proberen. Nu echter onweersproken is gebleven dat het [geïntimeerde] zélf is geweest die in 2010 het door Vidomes geïnstigeerde bemiddelingsgesprek heeft afgeblazen én [geïntimeerde] zelf die in 2014 herhaalde malen (tegenover de politie) te kennen heeft gegeven hulp te weigeren, kan dit argument haar niet baten. Voor zover [geïntimeerde] heeft betoogd dat zij niet in gebreke is gesteld en derhalve niet in verzuim is, miskent zij dat voor ontbinding in het onderhavige geval verzuim niet is vereist, gelet op het bepaalde in artikel 6:265 lid 2 BW. Vidomes baseert haar vordering tot ontbinding immers op door haar gestelde schending van één van de doorlopende verplichtingen uit de huurovereenkomst, kort gezegd het zich niet gedragen als goed huurder in de zin van artikel 7:213 BW. Indien een partij is tekortgeschoten in de nakoming van een dergelijke verplichting, kan deze weliswaar in de toekomst alsnog worden nagekomen, maar daarmee wordt de tekortkoming in het verleden niet ongedaan gemaakt en wat deze tekortkoming betreft is nakoming dan ook niet meer mogelijk. Hetzelfde geldt met betrekking tot het tekortschieten in de nakoming van verplichtingen om niet te doen. Dit een en ander brengt mee dat ontbinding mogelijk is ook zonder dat sprake is van verzuim (HR 11 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD4925). Overigens staat vast dat [geïntimeerde] ná het bestreden vonnis nog folie op de portiekdeur heeft geplakt – iets wat Vidomes op goede gronden onwenselijk acht -, terwijl Vidomes heeft gesteld dat de overlast nog steeds voortduurt. Met name gelet op de alcoholproblematiek van [geïntimeerde] en het ontbreken van een (kenbare) hulpvraag, wordt dit laatste eveneens aannemelijk geacht. De in eerste aanleg betrokken stelling dat de noodzaak tot ontruiming niet aanwezig is omdat […] mogelijk gaat verhuizen, doet, ook als de stelling juist zou zijn – Vidomes betwist dit overigens –, aan het voorgaande niet af omdat ook andere omwonenden hebben geklaagd over overlast.
Slotsom
Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [geïntimeerde] om het gehuurde binnen twee weken na betekening van dit arrest, met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en het gehuurde bezemschoon onder afgifte van de sleutels aan Vidomes ter beschikking te stellen;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Vidomes tot op 14 oktober 2014 begroot op € 115,-- aan griffierecht, € 93,80 kosten uitbrengen exploot dagvaarding en € 400,-- aan salaris advocaat;