In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Den Haag, betreft het een hoger beroep van de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een flatgebouw tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter. De VvE, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.A. Dielissen, heeft het hof verzocht om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen. De kantonrechter had in een beschikking van 30 juni 2014 een vordering van de geïntimeerde, die een bedrag van € 2.433,39 eiste wegens gereserveerde gelden voor de aanleg van een nieuwe schuifpui, toegewezen. De VvE heeft deze beslissing bestreden met een derde grief.
Het hof heeft in een eerdere beschikking van 10 maart 2015, waarin het geschil op grond van de wisselbepaling van artikel 69 Rv naar de dagvaardingsprocedure is verwezen, vastgesteld dat de grondslag van de eerdere beslissing van de kantonrechter is komen te ontvallen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de grief van de VvE slaagt. Het hof heeft daarom de vordering van de geïntimeerde alsnog afgewezen. De beslissing van het hof is genomen tijdens de openbare terechtzitting van 7 april 2015, waarbij de rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, T.G. Lautenbach en H.E.M. Vrolijk aanwezig waren. Er is geen aparte proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien de kosten al zijn begroot in de beschikking van 10 maart 2015.