In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de maatschap MV Advocaten en Notarissen tegen de afwijzing van een vordering door de kantonrechter. MV vordert betaling van een bedrag van € 6.202,25, dat onbetaald is gebleven uit eerder verzonden declaraties. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de declaratie onvoldoende was onderbouwd. MV heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd, maar het hof oordeelt dat MV haar vordering niet voldoende heeft onderbouwd. Het hof stelt vast dat de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter niet in geschil zijn. MV had een overeenkomst van opdracht met [geïntimeerde 1] en heeft juridische bijstand verleend in een procedure tegen [W] Projectontwikkeling West B.V. Daarnaast heeft MV ook een opdracht aangenomen van [A] Monumenten B.V. MV heeft in totaal € 18.042,21 aan declaraties verzonden, waarvan een deel onbetaald is gebleven. Het hof concludeert dat MV onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de hoogte van de declaraties en dat de grieven falen. De bestreden vonnissen worden bekrachtigd en MV wordt veroordeeld in de proceskosten.