Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
en/of
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die op 14 april 2009 in Rotterdam een geladen pistool en 14 scherpe patronen voorhanden had. De verdachte verklaarde dat hij het pistool bij zich had om te dreigen of zich te verdedigen. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, maar in hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd tot 3 maanden, rekening houdend met het tijdsverloop tussen de eerste uitspraak en de behandeling in hoger beroep. Het hof verwierp het verweer van de verdediging over de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, en oordeelde dat de behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn had plaatsgevonden. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op, waarbij het hof de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging nam. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof benadrukte de noodzaak om krachtig op te treden tegen onbevoegd wapenbezit, gezien de stijgende onveiligheid in de samenleving door vuurwapengeweld.