ECLI:NL:GHDHA:2015:795
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Husson
- van Nievelt
- van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van een minderjarige met gewijzigde omstandigheden ten gunste van de ouders
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van haar minderjarige kind werd verlengd. De moeder is op 22 januari 2015 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 8 december 2014. De gecertificeerde instelling, vertegenwoordigd door Bureau Jeugdzorg Haaglanden, heeft verweer gevoerd en de raad voor de kinderbescherming was ook betrokken in de procedure. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2015 waren de pleegouders en de raad niet verschenen.
De rechtbank had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, geboren in 2010, verlengd tot 8 mei 2015. De moeder verzocht om vernietiging van deze beschikking en stelde dat zij in staat was om de zorg voor haar kind weer op zich te nemen, mede dankzij de hulp van verschillende instellingen. De gecertificeerde instelling daarentegen stelde dat de moeder niet voldeed aan de voorwaarden voor een veilige opvoedsituatie en dat het in het belang van de minderjarige was om in een pleeggezin te blijven.
Het hof overwoog dat, hoewel er nog steeds gronden voor uithuisplaatsing aanwezig waren, de positieve ontwikkeling van de moeder niet genegeerd kon worden. Het hof concludeerde dat het in het belang van de minderjarige was om de mogelijkheden voor terugplaatsing bij de moeder te onderzoeken. De beslissing van de kinderrechter werd bekrachtigd, maar het hof gaf aan dat bij gelijkblijvende omstandigheden de minderjarige na afloop van de machtiging weer bij de moeder geplaatst zou moeten worden. De kosten van het geding werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.