(1) De verdeling van de gemeenschap vast te stellen, rekening houdende met de bijdragen van geïntimeerden in de lasten van de woning, zodat ieder dient te ontvangen:
- appellante sub 1 € 66.718,69
- appellant sub 2 € 12.685,31
- geïntimeerde sub1 € 11.135,00
- geïntimeerde sub 2 € 11.009,24
(2) Geïntimeerden te veroordelen om al hetgeen zij reeds uit de verdeling hebben ontvangen en het hun toekomende conform het bovenstaande te boven gaat, aan appellante sub 1 te betalen, te weten:
- geïntimeerde sub 1: € 12.701,75 vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over het bedrag te berekenen vanaf 25 juli 2013 tot de dag der volledige betaling aan appellante sub 1;
- geïntimeerde sub 2: € 12.701,75 vermeerderd met de wettelijke rente ex art.6:119 BW over dat bedrag te berekenen vanaf 25 juli 2013 tot de dag der volledige betaling aan appellante sub 1;
(3) Geïntimeerden te veroordelen, ieder hoofdelijk des de een betaalt de ander zij gekweten, tot het betalen van de wettelijke rente aan appellante sub 1 over de uitkering van de polis levensverzekering ad € 50.807,- vanaf 7 oktober 2007 tot de dag der volledige betaling;
(4) Geïntimeerden te veroordelen, ieder hoofdelijk des de een betaalt de ander zij gekweten, tot het betalen van de wettelijke rente aan appellante sub 1 over de lasten van de woning ad respectievelijk € 1.550,31 en € 1.676,07 vanaf 27 april 2010 tot de dag der volledige betaling;
(5) Geïntimeerden te veroordelen, ieder hoofdelijk des de een betaalt de ander zij gekweten, tot het betalen van de beslagkosten aan appellanten ad € 826,32;
(6) Geïntimeerden te veroordelen om al hetgeen appellanten ter uitvoering van het bestreden vonnis aan geïntimeerden hebben voldaan, al dan niet middels verrekening, aan appellanten terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW, te berekenen vanaf de dag van voldoening tot aan de dag der volledige terugbetaling.