Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [de gezinsvoogd] namens de WSJ.
- op 24 februari 2015 een brief van 23 februari 2015 met als bijlage een V-formulier van 23 februari 2015;
- op 16 maart 2015 een brief van 13 maart 2015 met als bijlage een V-formulier van 13 maart 2015;
- op 31 maart 2015 een brief van 30 maart 2015 met als bijlage een V-formulier van 30 maart 2015;
- op 16 januari 2015 een faxbericht van 16 januari 2015 met bijlage;
- op 23 maart 2015 een brief van 19 maart 2015 met bijlage.
- de moeder is alleen met het gezag over de minderjarige belast;
- de minderjarige staat sinds 30 augustus 2011 onder toezicht;
- de minderjarige is sinds 8 september 2011 op grond van een daartoe strekkende machtiging uit huis geplaatst;
- de minderjarige woont sinds 29 augustus 2012 bij de huidige pleegouders.
Het indicatiebesluit van 17 juni 2013
Het indicatiebesluit van 16 juni 2014
Aanspraken voor onbepaalde duur zijn niet gewenst. Immers regelmatig moet worden beoordeeld of de cliënt nog behoefte heeft aan de geïndiceerde zorg. Het doel hiervan is zoveel mogelijk te voorkomen dat onnodige of minder effectieve zorg wordt verleend.”Naar het oordeel van het hof kan op basis van een verouderde indicatieaanvraag niet worden beoordeeld of de aangevraagde zorg nog nodig is. Het hof constateert voorts dat het indicatiebesluit van 16 juni 2014 geantedateerd is en – anders dan uit de tekst van het indicatiebesluit blijkt – niet op 16 juni 2014, maar in januari 2015 is vastgesteld. Nu het geconstateerde gebrek in hoger beroep niet is hersteld, ziet het hof zich gelet op al het overwogene thans genoodzaakt de bestreden beschikking te vernietigen en het inleidend verzoek alsnog af te wijzen.