ECLI:NL:GHDHA:2015:954
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- E.M. Vrouwenvelder
- G.D. van Norden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de WOZ-waarde van een woning in Den Haag is vastgesteld op € 220.000. De belanghebbende, eigenaar van de woning, betwist deze waarde en stelt dat deze te hoog is. De Heffingsambtenaar van de gemeente heeft de waarde vastgesteld op basis van een matrix met vergelijkingsobjecten, maar de belanghebbende is van mening dat de waarde van zijn woning op € 164.000 moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 februari 2015 heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. De belanghebbende heeft aangevoerd dat de Heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke ligging van zijn woning, die zich in een druk uitgaansgebied bevindt. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de Heffingsambtenaar niet aan zijn bewijslast heeft voldaan, omdat de matrix onvoldoende inzicht biedt in de waardebepaling van de woning. Het Hof heeft vastgesteld dat de waarde van de woning lager moet zijn dan de door de Heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 220.000.
Uiteindelijk heeft het Hof de waarde van de woning vastgesteld op € 195.000, en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Heffingsambtenaar is veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.466, en moet de griffierechten van € 166 vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 april 2015.