Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
- de advocaat van de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De vader, die gedetineerd is, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2015, waarin zijn verzoek om omgang met de minderjarige werd afgewezen. De moeder, die de verweerster is in deze procedure, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld om de omgang voor de duur van de detentie van de vader stop te zetten. De vader was niet verschenen op de zitting, maar zijn advocaat was wel aanwezig. De moeder heeft betoogd dat de omgang met de vader schadelijk is voor de minderjarige, gezien de geschiedenis van huiselijk geweld en de angst die de moeder heeft voor de vader. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de ontzegging van de omgang voor de duur van de detentie van de vader in het belang van de minderjarige is. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd.