ECLI:NL:GHDHA:2016:1102

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
2200532715
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank Den Haag in hoger beroep met aanvullingen

Op 21 april 2016 heeft het Gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank Den Haag, gepubliceerd onder ECLI:NL:RBDHA:2015:13050, bevestigd met enkele aanvullingen. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van 16 november 2015, waarin de verdachte werd veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting en het kopen van goederen met de intentie om niet te betalen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte een gevangenisstraf van 270 dagen zou krijgen, waarvan 126 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. In eerste aanleg was de verdachte voor enkele feiten vrijgesproken, maar voor andere feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf en taakstraf. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de verkoopwaarde van de goederen voor vergoeding in aanmerking komt. De raadsman van de verdachte had betoogd dat de schadevergoeding niet opgelegd moest worden vanwege de financiële situatie van de verdachte, maar het hof oordeelde dat er geen reden was om van de schadevergoedingsmaatregel af te zien. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de aanvullingen die in de uitspraak zijn opgenomen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005327-15
Parketnummers: 09-807468-14, 10-058181-13, 10-261804-11 en 09-757166-12
Datum uitspraak: 21 april 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 november 2015 en de van dat vonnis deeluitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 april 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 126 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met oplegging van de bijzondere voorwaarde overeenkomstig de beslissing van de rechtbank, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gepersisteerd bij de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen, alsmede tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen overeenkomstig de beslissing daaromtrent door de rechtbank.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 126 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met oplegging van de bijzondere voorwaarde zoals weergegeven in het vonnis waarvan beroep, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Voorts is beslist omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging en de vorderingen van de benadeelde partijen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1:
zij in of omstreeks de periode 1 augustus 2013 tot en met 29 april 2014 op na te noemen plaatsen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of haar mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
(zaak 3)
a. in of omstreeks de periode van 28 oktober 2013 tot en met 15 januari 2014 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, levensmiddelen (waaronder taarten en/of gebak) met een totale waarde van 2.233,14 euro, althans een hoge waarde, bij [aangever zaak 3] en/of
(zaak 4)
b. in of omstreeks 25 september 2013 tot en met 18 december 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, levensmiddelen (waaronder belegde broodjes en/of taarten) met een totale waarde van 346,25 euro, althans een hoge waarde, bij [aangever zaak 4] en/of
(zaak 5)
c. in of omstreeks de periode 26 september 2013 tot en met 6 november 2013 te Schiedam en/of Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, levensmiddelen (waaronder rookwaar en/of alcoholische dranken) met een totale waarde van 65.409,86 euro, althans een hoge waarde, bij [aangever zaak 5]
en/of
(zaak 6)
d. in of omstreeks de periode 11 oktober 2013 tot en met 23 oktober 2013 te Pijnacker, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, huishoudelijke artikelen en/of decoratiemateriaal met een totale waarde van 1.357,04 euro, althans een hoge waarde,bij [aangever zaak 6]
en/of
(zaak 7)
e. in of omstreeks de periode 16 oktober 2013 tot en met 1 november 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, decoratiemateriaal (waaronder kerstversiering en/of kunstkerstbomen) en/of levensmiddelen met een totale waarde van 5.910,27 euro, althans een hoge waarde, bij de [aangever zaak 7]
en/of
(zaak 8)
f. in of omstreeks de periode 1 augustus 2013 tot en met 11 september 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, huishoudelijke artikelen (waaronder een citruspers en/of een friteuse en/of een keukenmachine) met een totale waarde van 14.457,46 euro, althans een hoge waarde, bij [aangever zaak 8] en/of
(zaak 9)
g. in of omstreeks de periode 1 december 2013 tot en met 31 januari 2014 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, decoratiemateriaal (waaronder kerststukken en/of kerstversieringen en/of kunstkerstbomen) met een totale waarde van 2.907,29 euro, althans een hoge waarde, bij [aangever zaak 9] en/of
(zaak 13)
h. in of omstreeks de periode 1 oktober 2013 tot en met 30 november 2013 te Den Haag, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, huishoudelijke artikelen en/of decoratiemateriaal met een totale waarde van 2.532,98 euro, althans een hoge waarde, bij [aangever zaak 13];
2:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2013 tot en met 29 april 2014 te Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) voorwerpen, te weten een grote hoeveelheid (gedeeltelijk) valse en/of vervalste (kinder)kleding en/of valse en/of vervalste horloges, althans (enig) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 31 oktober 2013 tot en met 1 december 2013 te Amsterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1 feit 3] (en/of [aangever 2 feit 3] en/of [aangever 3 feit 3) heeft bewogen tot de afgifte van (grote hoeveelheden) kleding(stukken) (met een waarde van ongeveer 8.407,63 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als '[opgegeven naam]’ namens '[naam bedrijf]' en/of
- een (valse en/of vervalste) printscreen van een giro-afschrijving en/of een (vals en/of vervalst) betalingsbewijs via e-mail gestuurd (terwijl er vervolgens geen daadwerkelijke betaling heeft plaatsgevonden), waardoor [aangever 1 feit 3 (en/of [aangever 2 feit 3] en/of [aangever 3 feit 3]) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 november 2012 tot en met 1 februari 2013 te Amsterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of haar mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, die goederen, te weten: (grote hoeveelheden) kleding(stukken) althans enig(e) goed(eren) met een totale waarde van 5284,68 euro, althans een hoge waarde, gekocht bij [aangever 1 feit 4] en/of [aangever 2 feit 4].
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, met dien verstande dat het hof in het vonnis waarvan beroep de hierna te vermelden aanvullingen aanbrengt.
Vordering benadeelde partij [aangever zaak 7]
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat – overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota – uit de ingediende vordering niet volgt dat er een bevoegdheid bestaat van de [naam indiener vordering benadeelde partij] tot het indienen van de vordering van de benadeelde partij namens [aangever zaak 7]. Voorts heeft de raadsman betoogd dat de schade die door [aangever zaak 7] is geleden niet de verkoopwaarde is van de goederen, maar de inkoopwaarde.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de machtiging die bij de vordering is gevoegd volgt dat de [naam financieel directeur], financieel directeur van [aangever zaak 7], de [naam indiener vordering benadeelde partij] machtigt tot het invullen en ondertekenen van de vordering. Voorts heeft de [naam indiener vordering benadeelde partij] namens [aangever zaak 7] aangifte gedaan bij de politie ter zake van oplichting. Daarbij heeft hij aangegeven dat hij namens de benadeelde gerechtigd is tot het doen van aangifte. Gelet op het feit dat hij bevoegd was tot het doen van aangifte, is hij ook bevoegd tot het indienen van de vordering tot schadevergoeding namens [aangever zaak 7].
Voorts is het hof, anders dan door de raadsman betoogd, van oordeel dat de verkoopwaarde voor vergoeding in aanmerking komt, nu de verdachte ook voor dit bedrag de goederen heeft gekocht en afgenomen en door niet te betalen de benadeelde partij derhalve voor dit contractueel overeengekomen bedrag heeft benadeeld.
Opleggen schadevergoedingsmaatregel
Door de raadsman is verzocht om, bij toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, nu dit zal leiden tot het ondergaan van een extra straf. De verdachte heeft immers nu, noch in de toekomst de draagkracht om de schadevergoedingsmaatregelen te voldoen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Slechts in uitzonderlijke gevallen kan het gebrek aan draagkracht reden zijn om af te zien van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Daarbij kan worden gedacht aan gevallen waarin op voorhand vast staat dat het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel slechts zal leiden tot het in de toekomst tenuitvoerleggen van vervangende hechtenis.
Naar het oordeel van het hof staat, gelet op de leeftijd van de verdachte, alsmede het feit dat zij heeft aangegeven dat zij in de toekomst een baan wil gaan zoeken, niet op voorhand vast dat de verdachte in de toekomst niet in staat zal zijn om de vorderingen van de benadeelde partijen te voldoen. Het hof ziet derhalve geen aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve onder aanvulling van het hiervoor overwogene te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. C.G.M. van Rijnberk, mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. E. van Die, in bijzijn van de griffier mr. L.E.M. Meekenkamp.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 april 2016.