Uitspraak
Uitspraak van 19 april 2016
Huisartsenpraktijk [X] BV, gevestigd te [Z] , belanghebbende,
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
.Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Huisartsenpraktijk [X] BV tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag met betrekking tot een tweede navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2008. De belanghebbende, een besloten vennootschap, heeft in 2006 en 2007 leningen verstrekt aan de heer [A] voor de financiering van onroerend goedtransacties. De inspecteur van de Belastingdienst heeft een tweede navorderingsaanslag opgelegd, waarbij een correctie van € 40.000 is gemaakt op basis van opbrengsten uit deze leningen. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
De kern van het geschil is of het behaalde resultaat van € 19.480 tot de belastbare winst van de belanghebbende behoort. De belanghebbende stelt dat de verstrekte leningen risicovolle leningen zijn die buiten het bedrijfsdoel van de vennootschap vallen, en dat de opbrengsten daarom tot het box 3 inkomen van de aandeelhouder behoren. De inspecteur betwist dit en stelt dat de voordelen uit de leningen tot de belastbare winst van de vennootschap moeten worden gerekend.
Het Gerechtshof Den Haag heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de voordelen uit de leningen niet tot haar belastbare winst behoren. Het Hof concludeert dat de belanghebbende niet is geslaagd in de op haar rustende bewijslast en dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 april 2016.