ECLI:NL:GHDHA:2016:1249
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- A.N. Labohm
- A.H.N. Stollenwerck
- J. Zwagemaker
- Rechtspraak.nl
Verbreking van de lotsverbondenheid en beëindiging van de onderhoudsverplichting in het familierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de onderhoudsverplichting tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. De man had in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam te bekrachtigen, waarin het verzoek van de vrouw om partneralimentatie was afgewezen. De vrouw had in eerste aanleg verzocht om een uitkering tot levensonderhoud, maar de rechtbank oordeelde dat de man geen draagkracht had. De man stelde dat de lotsverbondenheid tussen partijen was verbroken door het grievende gedrag van de vrouw, wat hij onderbouwde met verschillende voorbeelden van haar handelen, waaronder het doen van valse aangiftes en het betrekken van derden in hun conflict.
Het hof overwoog dat bij de beoordeling van de alimentatieplicht rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, inclusief niet-financiële factoren. Het hof concludeerde dat de lotsverbondenheid was verbroken door het gedrag van de vrouw, waardoor de man niet langer verplicht was om bij te dragen aan het levensonderhoud van de vrouw. De vrouw had zich op ontoelaatbare wijze in de strijd tussen partijen gemengd, wat leidde tot ernstige gevolgen voor de man, zowel emotioneel als professioneel. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking en compenseerde de proceskosten in beide instanties, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.