Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
als het zo zou zijn(hetgeen het hof zoals hiervoor overwogen niet met zekerheid kan vaststellen) dat de opnameapparatuur op 1 oktober 2015 heeft aan gestaan en tevens dat opnames gemaakt zijn die enige tijd opgeslagen zijn geweest, zich vervolgens de vragen voordoen in wiens opdracht dat is gebeurd, of iemand (en zo ja wie) kennis heeft genomen van de opnames, en tenslotte of deze kennis aan ambtenaren van politie of openbaar ministerie is verstrekt en op enigerlei wijze in de zaak tegen de verdachte is gebruikt.
alszou moeten worden uitgegaan van een onherstelbaar vormverzuim doordat de opnameapparatuur heeft aan gestaan en tevens dat daar opnames mee zijn gemaakt, niet gebleken is van enig concreet nadeel of enige concrete schade voor de verdachte. Om die reden moet dan aan dat eventuele verzuim niet het gevolg van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie of strafvermindering worden verbonden.
eventueleopnemen van het gesprek tussen de raadsman en de verdachte niet heeft geleid en naar moet worden aangenomen ook niet heeft kunnen leiden tot enig nadeel voor de verdachte, brengt naar het oordeel van het hof mee, dat er geen noodzaak is voor nader onderzoek ter zake. Het verzoek om in dit verband getuigen te horen, technisch onderzoek te doen verrichten en onderzoek naar bezoekers te doen, wordt dan ook afgewezen.
Ik wil aangifte doen van mishandeling en diefstal. Ik ben mishandeld door [verdachte] en zijn broer. Ik weet niet hoe hij heet. [verdachte] had vanavond bij mij voetbal gekeken en had een fles vodka bij zich. Zijn broer begon mij opeens te schoppen tegen mijn hoofd. Zomaar, uit het niets. Ze hebben mijn laptop, Sony Vaio gepikt. Ook mijn telefoon en mijn sieraden.Het hof begrijpt dat aangeefster met “[verdachte]” de verdachte [verdachte] bedoelt.
[verdachte] heeft het allemaal gedaan. Ze kwamen voetballen kijken. De 2e begon met tegen mijn hoofd slaan. Ik zat thuis in een éénpersoonsstoel en kreeg een slag op mijn achterhoofd. Ik heb niets gezegd. Ik werd wakker en zag bloed op de vloer. Ik ben bewusteloos geweest, werd wakker en ben naar de buurman gerend. Ik kreeg een klap op mijn achterhoofd en toen meerdere. De jongen die bij hem was ken ik niet en heb ik niet eerder gezien. Ik heb voor het laatst telefonisch contact met hem(het hof begrijpt: de verdachte)
gehad vlak voordat hij kwam. Hij zei dat hij eraan zou komen. Ik hoorde aan zijn stem dat hij het was. Hij zei dat hij zijn broer zou meenemen. Hij heeft mijn computer meegenomen. Alle sieraden waren van mijn moeder. Armbanden en ringen, die hebben ze van mijn vingers afgehaald.
Heeft [verdachte] eerder geweld tegen jou gebruikt?geantwoord:
Nee, dit is de eerste keer. Toen [verdachte] langskwam zei hij dat het zijn broer was, maar dat weet ik niet zeker. Hij heeft dit bewust gedaan. Ik werd wakker in een plas bloed, half onder het bed, ik ben buiten bewustzijn geweest. Ik heb aangebeld bij de buurman, de melder. [verdachte] wilde gaan dansen voor mij en toen gaf die ander een klap tegen mijn hoofd, ik denk dat het een afleiding was. Die avond wilde [verdachte] speciaal langskomen omdat zijn broer mij een paar meier wilde geven uit respect. Nu denk ik dat het een val was. Het flesje dat bij mij op tafel stond heeft [verdachte] meegenomen. [verdachte] en zijn broer hebben uit het flesje gedronken.
[getuige 4]heeft op 23 juli 2014 verklaard dat zij de betreffende nacht (het hof begrijpt: de nacht van 23 op 24 juni 2014), nadat de politie bij haar geweest is, gedurende de gehele nacht bij aangeefster in het ziekenhuis is geweest. Desgevraagd heeft aangeefster aan de getuige [getuige 4] het volgende verhaal verteld:
[verdachte] zou die avond langs komen om voetbal te kijken bij [slachtoffer] thuis. Dit hadden zij afgesproken samen. Toen [verdachte] aan kwam bij [slachtoffer] thuis had hij nog een man bij zich. [verdachte] vertelde dat dit zijn broer was die ook voetbal kwam kijken. Ze zijn gaan zitten en namen wat te drinken. [verdachte] en zijn broer hadden alcohol meegenomen. Een kwartier nadat de wedstrijd begon, rond 18.15 uur, pakte de broer van [verdachte] haar vast en gooide haar op de grond. Vervolgens begon die broer tegen haar hoofd te schoppen. Ze heeft niet verteld hoe vaak maar hij zou zijn blijven schoppen. Ze vertelde mij dat de broer van [verdachte] haar daarna vasthield waarop [verdachte] haar is gaan schoppen en slaan op het hoofd. Vervolgens is ze flauwgevallen. Toen ze weer bijkwam zag ze dat ze vast werd gehouden door de broer van [verdachte] en door [verdachte] in haar buik geschopt werd. [verdachte] zou meerdere malen hard geschopt hebben. Hierop is zij weer flauwgevallen. Toen ze daarna weer wakker werd waren [verdachte] en zijn broer weg en is ze naar de buurman gegaan om hulp te zoeken.
B. Schmand, klinisch neuropsycholoog, een aantal vragen voorgelegd, waarover hij in een schrijven van 21 april 2016 heeft gerapporteerd.
“Met “positieve herinnering” wordt bedoeld: de verklaring van het slachtoffer dat ze door beide mannen is mishandeld. Dit heeft ze gezegd tegen haar vriendin en tegen de politie, toen deze haar ’s avonds laat in het ziekenhuis bezocht. Zoals boven uiteengezet, had ze toen waarschijnlijk PTA, dus het is de vraag of deze eerste verklaring helemaal correct is.”), maar die conclusie vindt naar het oordeel van het hof geen onderbouwing in het rapport. Naar het oordeel van het hof kunnen er bij een PTA dus wel stoornissen in het geheugen optreden (niet opslaan of verlies van opgeslagen herinneringen), maar betekent dat niet dat ten aanzien van datgene dat wel aan herinneringen wordt opgeslagen of opgeslagen blijft, vanwege de PTA moet worden getwijfeld aan het waarheidsgehalte ervan.
of omstreeks23 juni 2014 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigeningtoe-eigeningheeft weggenomen
zes, althans een (aantal)gouden armband
(en
)en
/of vijf, althans een (aantal)gouden ring
(en
)en
/of een horloge en/of twee, althans een gouden oorbel(len) en/ofeen laptop en
/ofeen telefoon,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldbestond
(en)uit het
hetstompen en/of slaan en/of schoppen tegen het hoofd en/of in/tegen de buik en/of tegen de rug, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dit geweld zwaar lichamelijk letsel
tottengevolge heeft,
(te weten een gescheurde alvleesklier en
/ofverwondingen aan haar lever en
/of een nier-contusie en/ofeen ontwrichte kaak
).
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 17.530,84 (zeventienduizend vijfhonderddertig euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 2.530,84 (tweeduizend vijfhonderddertig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 17.530,84 (zeventienduizend vijfhonderddertig euro en vierentachtig cent) bestaande uit € 2.530,84 (tweeduizend vijfhonderddertig euro en vierentachtig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
122 (honderdtweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.