In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1989, was eerder meermalen onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten. Hij werd beschuldigd van een woninginbraak die plaatsvond op 1 januari 2015 te Vlaardingen, waarbij hij samen met twee mededaders een geldbedrag en een gamecontroller heeft weggenomen. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat de verdachte zich samen met zijn mededaders schuldig had gemaakt aan diefstal gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, waarbij de toegang tot de woning was verkregen door middel van braak. De verdachte had tijdens het proces verklaard dat hij niet bij de inbraak betrokken was, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig, mede op basis van getuigenverklaringen en GPS-gegevens. Daarnaast werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. Het hof legde ook een schadevergoedingsmaatregel op ten behoeve van het slachtoffer, ter hoogte van € 1.573,16.