Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 2 februari 2016
[appellant],
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
note verbalevan 29 september 2015 het volgende geantwoord:
note verbalevan 29 september 2015 af dat het uitleveringsverzoek nog steeds van kracht is en, ondanks het arrest van 29 april 2015 [bedoeld is het arrest van 4 juli 2013, hof] van het Hof van Cassatie, in ongewijzigde vorm wordt gehandhaafd. Het beroep van [appellant] op dreigende schending van de artikelen 3 en 6 EVRM, dat door [appellant] in dat stadium van het geding werd onderbouwd met een beroep op de algemene situatie in de Turkse gevangenissen en de Turkse rechtspraak, werd eveneens verworpen. De voorzieningenrechter overweegt dat onvoldoende aannemelijk was geworden dat juist [appellant] het slachtoffer van een dergelijke schending zou worden, waarbij er bovendien op moet worden vertrouwd dat tegen een mogelijke schending een effectief rechtsmiddel zal openstaan.
note verbaleook niet afdoende beantwoord, met name zijn zij niet ingegaan op de uitspraak van het Hof van Cassatie. Nadat het Hof van Cassatie de zaak had terugverwezen heeft de rechtbank te Izmir vijf van de acht medeverdachten vrijgesproken van het lidmaatschap van een criminele organisatie. Daarmee is het zwaarste onderdeel van de aanklacht en het uitleveringsverzoek vervallen. Het resterende gedeelte zou, zeker gelet op de medische situatie van [appellant], ook vrij eenvoudig in Nederland te vervolgen zijn, aldus [appellant].
note verbalevolgt onomstotelijk dat het uitleveringsverzoek wordt gehandhaafd en dat [appellant] zal worden vervolgd voor de feiten die in het uitleveringsverzoek zijn omschreven.
Beslissing
€ 68,-- voor de explootkosten voor het geval betekening nodig is, met wettelijke rente over de nakosten vanaf 14 dagen na deze uitspraak;