Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar voor doodslag, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak draait om de dood van [overledene], die op 13 december 2012 door een thuiszorgmedewerkster werd aangetroffen in haar woning. De omstandigheden van haar overlijden leidden tot de aanhouding van de zoon van [overledene] als verdachte. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van getuigenverklaringen en deskundigenrapporten van pathologen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
De deskundigen konden echter geen definitieve doodsoorzaak vaststellen. De patholoog anatoom Dr. V. Soerdjbalie-Maikoe concludeerde dat er geen zekere doodsoorzaak was, terwijl Prof. Dr. W. van de Voorde wel mogelijkheden voor geweld met smoring opperde, maar ook geen definitieve conclusie kon trekken. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de dood van [overledene] niet het gevolg was van een natuurlijke oorzaak.
Daarom kon het hof niet vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van sluitend bewijs in strafzaken, vooral in gevallen waar de doodsoorzaak onduidelijk is.