Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 12 januari 2016
in de zaak van
MAATSCHAP ASSENBERG P. EN P.J. EN L. C . EN ASSENBERG B.V.,
gevestigd te [woonplaats ] , gemeente Westvoorne,
alsmede haar maten
[appellant sub 2],
3.
[appellant sub 3],
4.
[appellant sub 4],
allen wonende te [woonplaats ] ,
appellanten,
hierna te noemen: [appellante ] (vrouwelijk enkelvoud),
advocaat: mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
GEMEENTE WESTVOORNE,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Omtrent rechtsoverweging 2.11 van het bestreden vonnis betoogt [appellante ] dat de betreffende aanvullende overeenkomst op 27 juni 2007 is ‘vastgelegd’. Het hof zal van dit laatste uitgaan.
(2.1) In verband met de verplaatsing van het (in de bebouwde kom van de Gemeente gelegen deel van het) veeteeltbedrijf van [appellante ] naar landelijk gebied en beoogde woningbouw op de betreffende locatie hebben de Gemeente, [appellante ] en projectontwikkelaar Aannemersbedrijf [naam] B.V. (hierna: [aannemersbedrijf] of de projectontwikkelaar) na onderhandelingen, waarbij [appellante ] werd bijgestaan door een advocaat, op 21 december 2006 een vaststellingsovereenkomst gesloten en getekend (hierna: de vaststellingsovereenkomst).
(2.2) In de considerans van de vaststellingsovereenkomst is in §5 vermeld dat de Gemeente bereid is het (hierna verder te omschrijven) [perceel adres 2] van [appellante ] te kopen, de bestemming ervan te herzien in woondoeleinden en met [aannemersbedrijf] een samenwerkingsovereenkomst te sluiten, op grond waarvan [aannemersbedrijf] het recht krijgt daar woningen en appartementen te bouwen. De vaststellingsovereenkomst voorziet in artikel 2 in bedrijfsverplaatsing naar [adres 1] (hierna: het [perceel adres 1] ). [appellante ] doet voorts tegen betaling door de Gemeente van een bedrag van € 375.000,-- afstand van haar oude pachtrechten ca op een ander perceel in het voor de projectontwikkeling beoogde gebied (artikel 1). In artikel 4, leden 1 en 2, wordt de verkoop van de gronden van [appellante ] aan de Gemeente vastgelegd, te weten van het perceel [adres 2] , sectie C , nummer [nummer] (hierna ook: het [perceel adres 2] ), tegen een bedrag van € 392.700,--, welke gronden de Gemeente voor dezelfde prijs zal doorverkopen aan [aannemersbedrijf] . [aannemersbedrijf] heeft zich in de vaststellingsovereenkomst (in artikel 4, lid 7) verbonden om aan [appellante ] een bedrag van € 196.350,-- te betalen ter verkrijging van het recht tot het ontwikkelen van het aldus (mede na aankoop van het naastgelegen perceel, sectie C nummer [nummer] – hierna ook het [adres 2] [nummer] -perceel – van een zekere Toledo) verkregen woongebied.
De vaststellingsovereenkomst voorziet aldus in betaling aan [appellante ] van een totaalbedrag van € 964.050,--.
(2.3) Artikel 4, lid 1, van de vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
“ [appellante ] verkoopt hierbij aan de gemeente, die hierbij koopt van [appellante ] , het perceel aan de [adres 2] (ongenummerd) in [woonplaats ] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats ] , sectie C , nummer [nummer] met een oppervlakte van 1 hectare, 30 are en 90 centiare,[hof: hierna: het [perceel adres 2] ]
overeenkomstig de tekening die als bijlage (bijlage 5) aan deze overeenkomst is gehecht.”Artikel 4, lid 5, van de vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:
“De gemeente zal met inachtneming van het als bijlage 6 aan deze overeenkomst gehechte planningsschema, maar niet eerder dan nadat [aannemersbedrijf] met de eigenaar van de gronden van het perceel kadastraal bekend gemeente Westvoorne, sectie C nummer [nummer] overeenstemming over aankoop heeft bereikt voor dit perceel en voor de onder 1 bedoelde gronden het voorontwerp van een herziening van het geldende bestemmingsplan ter inzage leggen en aansluitend daarop de procedure die tot inwerkingtreding van deze herziening moet leiden vervolgen, één en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 en volgende van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het bepaalde in artikel 2, vijfde lid van deze overeenkomst is van gelijke toepassing.”(2.4) Bijlage 6 bij de vaststellingsovereenkomst luidt als volgt.
“Planning bestemmingsplan [adres 2] [woonplaats ]Start na getekende overeenkomst gemeente en ontwikkelaar/eigenarenOpstellen voorontwerp 2 maandenVoorleggen aan B&W en raadscommissie 4 wekenVooroverleg (ondertussen ter inzage-legging) 3 maandenOpstellen ontwerp 2 maandenVoorleggen aan B&W en raadscommissie 4 wekenTervisielegging 6 wekenVerwerken zienswijzen 2 maandenVoorleggen aan B&W en raad 8 wekenTer visielegging 6 wekenUitspraak GS 6 maanden”(2.5) Op 27 juni 2007 hebben [appellante ] en [aannemersbedrijf] een aanvullende overeenkomst getekend (hierna: de aanvullende overeenkomst), waarin, voor zover van belang, het volgende is vastgelegd:
“(…)‘IN AANMERKING NEMENDE DAT:(…)5. [appellante ] en [aannemersbedrijf] vervolgens nog overeenstemming hebben bereikt over een door [aannemersbedrijf] aan [appellante ] te betalen extra bedrag, dat [aannemersbedrijf] verschuldigd zal zijn zodra onherroepelijk komt vast te staan dat het perceel, kadastraal bekend gemeente [woonplaats ] , sectie C , nr. [nummer] , daadwerkelijk met woningen en appartementen kan worden bebouwd;VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:1. [aannemersbedrijf] is verplicht aan [appellante ] als extra vergoeding voor het door middel van een onherroepelijke bouwvergunning verkregen recht om het perceel aan de [adres 2] (ongenummerd) in [woonplaats ] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats ] , sectie C nummer [nummer] met een oppervlakte van 1 hectare, 30 are en 90 centiare,te mogen bebouwen overeenkomstig de als bijlage 2 bij deze overeenkomst behorende verkavelingsschets, een bedrag te betalen van € 55,-- (zegge: vijfenvijftig euro) per m² of in totaal € 719.950,-- (zegge: zeven honderd negentien duizend negen honderd vijftig euro).2. Betaling van het onder 1 genoemde bedrag zal in zijn geheel plaatsvinden binnen twee weken nadat de bouwvergunning voor de woningen onherroepelijk is geworden. (…)”
“Voor cliënten is het van groot belang dat het bestemmingsplan ter hand wordt genomen, zodat uiteindelijk bouwvergunningen kunnen worden verleend. Ik verzoek u daarom zo spoedig mogelijk uw verplichting na te komen.(..)”
“De Ontwikkelaar[hof: [aannemersbedrijf] ]
verplicht zich om uiterlijk binnen acht weken na het inwerkingtreden van het Bestemmingsplan ontvankelijke aanvragen voor alle benodigde vergunningen, goedkeuringen, toestemmingen dan wel ontheffingen voor realisatie van het project in te dienen. (…)” .
1) voor recht te verklaren dat de gemeente toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen op 21 december 2006 gesloten vaststellingsovereenkomst, meer in het bijzonder doch niet beperkt tot artikel 4 lid 5 van deze vaststellingsovereenkomst en bijlage 6, het planningsschema, dat onderdeel uitmaakt van de overeenkomst subsidiair dat de gemeente jegens [appellante ] onrechtmatig heeft gehandeld;
2) de gemeente te veroordelen om de door [appellante ] geleden en te lijden schade te vergoeden, welke schade nader wordt opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
3) met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding.
heeft met de gemeente en met [aannemersbedrijf] (onder meer) afspraken gemaakt over de verplaatsing van haar veeteeltbedrijf naar de Polderweg. Deze afspraken zijn neergelegd in de vaststellingsovereenkomst. [appellante ] heeft daarnaast met [aannemersbedrijf] een aanvullende overeenkomst gesloten waarin is bepaald dat [aannemersbedrijf] een extra vergoeding van € 719.950,-- (verder: de aanvullende vergoeding van [aannemersbedrijf] ) aan [appellante ] dient te betalen als [aannemersbedrijf] beschikt over een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bebouwen van het [perceel adres 2] . [appellante ] zou de bouw van de nieuwe bedrijfswoning aan het Polderweg perceel (mede) financieren met de vergoeding van [aannemersbedrijf] . Voor het verstrekken van een omgevingsvergunning aan [aannemersbedrijf] was het nodig dat de gemeente het geldende bestemmingsplan ter plaatse van het [perceel adres 2] - perceel zou herzien, zoals in artikel 4, lid 5, van de vaststellingsovereenkomst is bepaald. [appellante ] verwijt de gemeente
in de eerste plaatsdat de herziening van het bestemmingsplan niet volgens het planningsschema, zoals opgenomen in bijlage 6 bij de vaststellingsovereenkomst, heeft plaatsgevonden. Het planningsschema had overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 5, van de vaststellingsovereenkomst moeten aanvangen, zodra de overeenkomst tussen [aannemersbedrijf] en Van Toledo was getekend, aldus nog steeds [appellante ] . De gemeente was op de hoogte van het financiële belang van [appellante ] bij het herzien van het bestemmingsplan ter plaatse van het [perceel adres 2] - perceel en heeft daarmee geen rekening gehouden door niet overeenkomstig het bepaalde in de vaststellingsovereenkomst te handelen. De gemeente is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar (inspannings)verplichting, voortvloeiende uit de vaststellingsovereenkomst.
In de tweede plaatsverwijt [appellante ] de gemeente dat zij in strijd heeft gehandeld met de gerechtvaardigde belangen van [appellante ] , en daarmee jegens [appellante ] onrechtmatig, door, nadat het bestemmingsplan onherroepelijk was geworden, op 7 juni 2012, zonder op enige wijze rekening te houden met de belangen van [appellante ] , aan [aannemersbedrijf] uitstel toe te staan tot 1 juli 2013 voor het aanvragen van de omgevingsvergunning voor het [perceel adres 2] .
[appellante ] heeft naar haar zeggen schade geleden door de vertraging in de ontvangst van de vergoeding van [aannemersbedrijf] (zoals afgesproken in de aanvullende overeenkomst), welke omstandigheid heeft geleid tot verdergaande financieringskosten, tot kosten ten gevolge van het verlopen van de aan [appellante ] verstrekte omgevingsvergunning en tot proceskosten om [aannemersbedrijf] te bewegen tot betaling.
Beoordeling van de grieven
(i) de tijd die is verlopen tussen april 2009 en 26 mei 2011 (de overeenstemming tussen [aannemersbedrijf] en Toledo over de verkoop van het [adres 2] [nummer] -perceel enerzijds en de ter inzagelegging van het voorontwerp van het herziene bestemmingsplan anderzijds).
(ii) de uitstelverlening (met ongeveer een jaar) tot 1 juli 2013 aan [aannemersbedrijf] voor het aanvragen van een omgevingsvergunning.
Beoordeling van grief I
Artikel 4,
lid 1,vaststellingsovereenkomst:
“ [appellante ] verkoopt hierbij aan de gemeente, die hierbij koopt van [appellante ] , hetperceel aan de [adres 2](ongenummerd) in [woonplaats ] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats ] , sectie C ,nummer [nummer]met een oppervlakte van 1 hectare, 30 are en 90 centiare, overeenkomstig de tekening die als bijlage (bijlage 5) aan deze overeenkomst is gehecht.”Artikel 4,
lid 5,vaststellingsovereenkomst:
“(…)“De gemeente zalmet inachtneming van het als bijlage 6 aan deze overeenkomst gehechte planningsschema, maar niet eerder dan nadat [aannemersbedrijf] met de eigenaar van de grondenvan het perceel kadastraal bekend gemeente Westvoorne, sectie Cnummer [nummer] overeenstemming over aankoop heeft bereikt voor dit perceel en voor de onder 1 bedoelde grondenhet voorontwerp van een herziening van het geldende bestemmingsplan ter inzage leggen en aansluitend daarop de procedure die tot inwerkingtreding van deze herziening moet leiden vervolgen, één en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 en volgende van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het bepaalde in artikel 2, vijfde lid van deze overeenkomst is van gelijke toepassing.”.Bijlage 6 bij de vaststellingsovereenkomst:
“Planning bestemmingsplan [adres 2] [woonplaats ]Start na getekende overeenkomst gemeente en ontwikkelaar/eigenarenOpstellen voorontwerp 2 maandenVoorleggen aan B&W en raadscommissie 4 wekenVooroverleg (ondertussen ter inzage-legging) 3 maandenOpstellen ontwerp 2 maandenVoorleggen aan B&W en raadscommissie 4 wekenTervisielegging 6 wekenVerwerken zienswijzen 2 maandenVoorleggen aan B&W en raad 8 wekenTer visielegging 6 wekenUitspraak GS 6 maanden”.
Hieruit volgt geenszins dat de Gemeente de herziening van het bestemmingsplan al binnen twee maanden na verwerving door [aannemersbedrijf] van het [adres 2] [nummer] -perceel (van Toledo) diende aan te vangen. In ieder geval moest ook nog schriftelijke vastlegging plaatsvinden van de beide koopovereenkomsten en de overeenkomst met de projectontwikkelaar. Dit laatste is niet eerder gebeurd dan op 19 mei 2011.
De verwijzing van [appellante ] naar een notitie van de Gemeente d.d. 6 oktober 2010 aan Burgemeester en Wethouders (productie XX van [appellante ] bij conclusie na comparitie van 13 november 2013) maakt dit niet anders. Deze ambtelijke notitie had immers (slechts) besluitvorming ten doel over aanpassing van de stedelijke randvoorwaarden en maakte melding van de opstelling van een stedenbouwkundig plan waaraan de afgelopen maanden, in goed overleg met [aannemersbedrijf] , was gewerkt. Aan de omstandigheid dat de notitie niet synchroon lijkt te lopen met de vaststellingsovereenkomst wat betreft het aanvangstijdstip van het opstellen van een voorontwerp bestemmingsplan, mag niet de verregaande betekenis worden toegekend die [appellante ] daaraan geeft. Niet alleen gaat het hierbij slechts om een ambtelijk stuk (niet om een standpunt van de Gemeente), maar bovendien wordt hierin maar summier de inhoud van de vaststellingsovereenkomst weergegeven in het kader van besluitvorming over een ander aspect, zonder enige pretentie van volledigheid. In ieder geval is er geen aanwijzing dat er sprake was van een standpuntwijziging van de Gemeente.
Beoordeling van de grieven II en III
SlotsomUit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis bekrachtigd zal worden. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen, aangezien [appellante ] geen voor de beslissing relevante feiten, op de in hoger beroep te vergen wijze, te bewijzen heeft aangeboden. [appellante ] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Hieronder zijn begrepen de (nog te maken) nakosten (waarvoor onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft. Ingevolge artikel 237, lid 3, Rv blijft de vaststelling van de proceskosten door het hof in dit arrest beperkt tot de vóór de uitspraak gemaakte kosten.
Beslissing
B.M.P. Smulders en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.