Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
- op 6 mei 2016 een faxbericht van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier van diezelfde datum met bijlage;
- op 10 mei 2016 een brief van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier van diezelfde datum met bijlage;
- op 12 mei 2016 een brief van diezelfde datum met bijlage.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] namens de raad;
- [naam] en [naam] namens de gecertificeerde instelling.
- wat is er met de minderjarige aan de hand?
- kan het contact met de moeder worden hersteld, en zo ja, hoe?
- de vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag over de minderjarige uit;
- de hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de vader;
- de minderjarige staat sinds 11 februari 2013 onder toezicht van de gecertificeerde instelling.
- de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van 11 februari 2016 tot 11 juli 2016;
- de vervanging van de gecertificeerde instelling;
- de benoeming van een bijzondere curator.
Vervanging gecertificeerde instelling
.Het hof overweegt als volgt. Tegen op grond van artikel 1:259 BW gegeven beschikkingen staan geen hogere voorzieningen open, behoudens cassatie in het belang der wet (artikel 807 Rv). Volgens vaste rechtspraak kan een wettelijk appelverbod worden doorbroken indien de rechter buiten het toepassingsgebied van de desbetreffende regeling is getreden, deze ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Deze doorbrekingsgronden zijn onder meer geformuleerd door de Hoge Raad in zijn uitspraak van 29 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4989 Enka/Dupont en zijn nadien bestendigd (zie bijvoorbeeld HR 15 mei 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2656 en HR 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0598).