ECLI:NL:GHDHA:2016:2075
Gerechtshof Den Haag
- Verstek
- C.J. van der Wilt
- G.P.A. Aler
- R.C. Langeler
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens afwezigheid en gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandelingen, bedreiging en beschadiging, en kreeg een gevangenisstraf van één jaar met aftrek van voorarrest, alsook de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De verdachte heeft deze straf reeds uitgezeten in voorarrest. Ondanks dat er hoger beroep is ingesteld, zijn er door of namens de verdachte geen grieven ingediend. De verdachte is niet verschenen op de zittingen en heeft geen contact opgenomen met zijn raadsman. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat hij niet heeft gereageerd op dagvaardingen en oproepingen. De advocaat-generaal heeft betoogd dat de verdachte in het appel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, wat het hof heeft overgenomen. De beslissing is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, waarbij het hof heeft overwogen dat de verdachte geen ondubbelzinnige bereidheid heeft getoond tot naleving van de voorwaarden van de TBS. De verdachte is onvindbaar en heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak. Het hof heeft geoordeeld dat het belang van een behoorlijke strafvordering zwaarder weegt dan het belang van de verdachte om aanwezig te zijn. De uitspraak houdt in dat de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf kan worden voortgezet.