In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Roemenië, was beschuldigd van winkeldiefstal samen met een medeverdachte. De tenlastelegging betrof het stelen van een aantal dozen OB Tampons uit de winkel van ETOS B.V. te 's-Gravenhage op 10 april 2015. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 dagen, maar tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 april 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal, onder andere door camerabeelden die de samenwerking tussen de verdachten aantonen. Het hof oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte gezamenlijk handelingen hebben verricht die duiden op medeplegen van de diefstal.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week. De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.