In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van doodslag op 7 september 2012 te Schiedam, waarbij hij met een vuurwapen meerdere keren op het slachtoffer heeft geschoten. In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van moord, maar veroordeeld voor doodslag tot een gevangenisstraf van 12 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de vordering van de advocaat-generaal heeft gevolgd om de verdachte te veroordelen tot dezelfde straf. Het hof heeft de verweren van de verdediging, waaronder het beroep op noodweer, verworpen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte handelde uit noodweer of noodweerexces. De verdachte heeft de dood van het slachtoffer veroorzaakt door met een vuurwapen zeven keer op hem te schieten, wat het hof als doodslag heeft gekwalificeerd. De ernst van het feit en de impact op de nabestaanden zijn zwaar meegewogen in de strafmaat. Het hof heeft de gevangenisstraf van 12 jaren opgelegd, met aftrek van voorarrest, en het vonnis waarvan beroep vernietigd.