Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te Schiedam opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] met een vuurwapen in het lichaam geschoten tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op of omstreeks 12 februari 2014 te Schiedam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk Rast&Gasser, model 1898, kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 12 februari 2014 te Schiedam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een gaspistool van het merk Zoraki, model 914, kaliber 9 mm PAK voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 12 februari 2014 te Schiedam een of meer wapens als bedoeld in artkel 2 lid 1 Categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer onderdelen van voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad, te weten: -twee, althans een of meer hoeveelheden gele substantie en/of -een demolition block 500 gram en/of -een boorpatroon 100 gram en/of -drie, althans een of mee slagpijp(en) non-electric en/of -een groen en/of een bruin slagsnoer en/of -twee, althans een zwarte slagkoord(en ) en/of -een blok TM500.
hij op
of omstreeks11 februari 2014 te Schiedam opzettelijk
en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk
en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, meermalen, althans eenmaal,die [slachtoffer] met een vuurwapen in het lichaam geschoten
ten gevolgewaarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op
of omstreeks12 februari 2014 te Schiedam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk Rast&Gasser, model 1898, kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad;
hij op
of omstreeks12 februari 2014 te Schiedam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een gaspistool van het merk Zoraki, model 914, kaliber 9 mm PAK voorhanden heeft gehad;
hij op
of omstreeks12 februari 2014 te Schiedam
een of meerwapens als bedoeld in
artikel2 lid 1 Categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten
(een of meer onderdelen
)van voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad, te weten:
, althans een of meerhoeveelheden gele substantie en
/of
/of
/of
, althans een of meeslagpijp(en) non-electric en
/of
/ofeen bruin slagsnoer en
/of
, althans eenzwarte slagkoord(en ) en
/of
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren;
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 26.163,01 (zesentwintigduizend honderddrieënzestig euro en één cent) bestaande uit € 11.163,01 (elfduizend honderddrieënzestig euro en één cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
€ 26.163,01 (zesentwintigduizend honderddrieënzestig euro en één cent) bestaande uit € 11.163,01 (elfduizend honderddrieënzestig euro en één cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
165 (honderdvijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de nabestaande niet opheft;