Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
[naam verzoeker],
€ 1830,- (183 x
€ 1.830,- (ÉÉNDUIZENDACHTHONDERDENDERTIG EURO).
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 september 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 164, lid 9, van de Wegenverkeerswet 1994. Verzoeker, wiens rijbewijs op 13 mei 2009 was ingevorderd en die op 21 december 2010 vrijgesproken werd van de tenlastegelegde feiten, verzocht om schadevergoeding voor de periode dat zijn rijbewijs en auto in beslag waren genomen. De rechtbank Dordrecht had eerder zijn verzoeken om teruggave van het rijbewijs en de auto ongegrond verklaard. Het hof oordeelde dat verzoeker recht had op een schadevergoeding van € 10,- per dag voor de tijd dat zijn rijbewijs was ingevorderd, maar wees de overige verzoeken om schadevergoeding af. Het hof concludeerde dat noch de Wegenverkeerswet 1994, noch het Wetboek van Strafvordering een rechtsingang biedt voor schadevergoeding in het geval van vrijspraak. De beslissing van het hof was dat verzoeker een schadevergoeding van € 1.830,- werd toegekend voor de immateriële schade, terwijl de overige verzoeken niet-ontvankelijk werden verklaard.