ECLI:NL:GHDHA:2016:3192
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.M. Bouritius
- T.E.J. Bruinen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep wegens termijnoverschrijding
Op 13 januari 2016 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1976 in Suriname, was niet verschenen op de zitting. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot hechtenis van 14 dagen, met een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 6 maanden. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke ontzegging van 4 maanden gevorderd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 september 2015 op de hoogte was van het vonnis waarvan beroep, omdat dit hem op die datum in persoon was betekend. De verdachte heeft op 16 oktober 2015 hoger beroep ingesteld, maar dit was niet tijdig, aangezien het hoger beroep niet binnen de wettelijke termijn van 14 dagen na de betekening was ingediend. De advocaat-generaal betoogde dat de intentie om hoger beroep in te stellen blijkt uit een brief die binnen de appeltermijn door de CVOM was ontvangen, maar het hof oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.
Het hof concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat hij geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. De beslissing werd terstond na sluiting van het onderzoek bekendgemaakt.