Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Feiten
process for preparation of mixtures of polypeptides using purified hydrobromic acid” (hierna ook EP 703). Na een voor Teva negatieve preliminaire opinie van de Technische Kamer van Beroep (hierna TKB) van het EOB heeft Teva voor de zitting haar goedkeuring van de tekst van het octrooi zoals verleend ingetrokken. EP 703 is vervolgens door de TKB herroepen.
process for preparation of mixtures of trifluoroacetyl glatiramer acetate using purified hydrobromic acid” (hierna ook EP 528). Tijdens de oppositieprocedure, nadat de TKB het voornemen had uitgesproken EP 528 te zullen herroepen, heeft Teva de goedkeuring voor de tekst van dat octrooi eveneens ingetrokken, waarna ook dat octrooi door de TKB definitief is herroepen.
process for preparation of mixtures of trifluoroacetyl glatiramer acetate using purified hydrobromic acid” (hierna ook EP 924). De conclusies van het octrooi zoals verleend op 11 december 2013 in de oorspronkelijke Engelse taal luiden als volgt:
reasons for the decision’ van 12 april 2016 zijn op 25 april 2016 aan partijen verstrekt. Zowel Teva als Synthon heeft beroep ingesteld bij de TKB.
discussion”, worden verbeteringen ten opzichte van de productiewerkwijze volgens de stand van de techniek beschreven:
3.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
problem solution approachdeels niet en deels verkeerd heeft toegepast en dat haar beoordeling getuigt van
hindsight.Zij vordert dat de vorderingen van Synthon alsnog worden afgewezen.
In het onderhavige hoger beroep zal Teva derhalve primair beargumenteren dat EP '924 in stand moet worden gehouden zoals verleend. Subsidiair zal Teva betogen dat EP '924 in stand moet worden gehouden in de vorm zoals geaccepteerd door de Oppositiedivisie. Teva zal deze set conclusies als productie 15 overleggen.” Bij haar akte uitlating oppositiebeslissing d.d. 12 april 2016 tevens akte overlegging producties 19 t/m 24 tevens akte wijziging van eis, heeft Teva (in par. 6) onder meer gesteld: “
Zoals uiteengezet in par. 5 van Teva’s MvG van 23 februari 2016, is AR1f (in het geding gebracht met de MvG als productie 15) reeds het onderwerp van een fall-back positie in de onderhavige appelprocedure. Door haar eis te wijzigen wenst Teva nu ook de AR1e-conclusies onderwerp te maken van een tweede fall-back positie. In hoger beroep vordert Teva derhalveprimairvernietiging van het vonnis in eerste aanleg en de instandhouding van de conclusies zoals verleend.Subsidiairvordert Teva vernietiging van het vonnis in eerste aanleg en de instandhouding van de AR1e-conclusies.Meer subsidiairvordert Teva vernietiging van het vonnis in eerste aanleg en de instandhouding van de AR1f-conclusies zoals in stand gehouden door de OD.”
4.Beoordeling
because HBr in acetic acid is a strong and corrosive acid, at Chemada this has always been made in glass-lined vessels and stored in plastic or plasticcoated containers” (prod. S35) en “
at Chemada we also always made and make sure that the HBr in acetic acid does not come into contact with any metal items” (prod. S47).
zeker te stellendat HBr/azijnzuur wordt gebruikt waarin het metaalionengehalte beneden de grens van 100 ppm (of nog lager) blijft. De conclusies van EP 924 zijn daar echter niet toe beperkt, hetgeen wel het geval was geweest wanneer zou zijn geclaimd dat controlemaatregelen (in welke vorm dan ook) worden uitgevoerd om zeker te stellen dat de bij de productie van GA gebruikte HBr/azijnzuur minder dan 100 ppm metaalion-onzuiverheden bevat of indien deze zouden zijn geformuleerd als doelbeperkte conclusies (‘
purpose limited claims’) in de vorm van ‘gebruik van HBr/azijnzuur die minder dan 100 ppm metaalion-onzuiverheden bevat
ter voorkoming van verkleuring van daarmee geproduceerd GA’. De conclusies van EP 924 stellen daarentegen het enkele gebruik van HBr/azijnzuur met een metaaliongehalte onder de 100 ppm (of nog minder) voor de productie van GA onder bescherming.
AgrEvo’).
Review and evaluation of pharmacology toxicology data’dat specifiek betrekking heeft op het geneesmiddel ‘
Copolymer-1 for treatment of relapsing-remitting multiple sclerosis’ (hierna: FDA rapport). Anders dan door Teva gesteld, ligt deze publicatie wel degelijk binnen het vakgebied van de te dezen relevante gemiddelde vakman. Dat is immers niet een peptidechemicus die uitsluitend geïnteresseerd is in en kennis en ervaring heeft op het gebied van de synthese van GA, waar Teva en haar partijdeskundige prof. Davis kennelijk van uitgaan. Aangezien de beoogde toepassing van GA een geneesmiddel is, zal de gemiddelde vakman zeker ook geïnteresseerd (moeten) zijn in de farmacologische effecten van de synthese en dus de effecten van mogelijke verontreinigingen die tijdens de synthese kunnen optreden. De hier relevante gemiddelde vakman heeft dus evenzeer kennis en ervaring met het maken van een geneesmiddel en is dus een
farmaceutischepeptide-chemicus (zoals door Synthon voorgesteld, punt 29 MvA) of een team bestaande uit een peptide-chemicus en een farmacoloog.
Possible Contaminants and Impurities’ vermeld dat onderzoek is gedaan naar ‘
the toxic potential of possible contaminants of Copolymer-1’. Op pagina’s 93 en 94 is het bij ratten uitgevoerde onderzoek naar ‘
the acute intravenous toxicity of COP-1 and its impurity (Bromo-COP-1)’ beschreven. Onder
Reviewer’s commentsis vermeld: ‘
It would appear that Bromo-Copolymer-1 is more toxic than Copolymer-1. Therefore, the specifications for bromo-contamination of the drug preparation should be as low as possible.’ In het hoofdstuk
Toxicologyis op p. 122 onder het kopje
Bromide contaminantvermeld dat ‘
Excessive oral intake of bromide is known to cause some neurological symptoms in humans’ en dat ‘
the limit should be set as low as physically possible with respect to removal of the contaminant’. De gemiddelde vakman die kennis neemt van het FDA rapport zou gelet op die passages hebben onderkend dat er een (mogelijk) probleem is met betrekking tot het ontstaan van gebromeerde verontreiniging bij de synthese van GA volgens de stand van de techniek. Van een ‘probleemuitvinding’ zoals door Teva gesteld is daarom geen sprake. De rechtbank heeft het objectieve probleem daarom met juistheid vastgesteld aan de hand van de verschilmaatregel met de meest nabije stand van de techniek en geformuleerd zoals hiervoor in r.o. 4.17 weergegeven.
methods’ of ‘
experimental’ sectie bevat, waardoor de vakman niet in staat zou zijn inconsistenties en onduidelijkheden in het rapport te verifiëren met betrekking tot verwarrend taalgebruik als ‘
BROMO-COP-1’, ‘
bromide contaminant’, ‘
bromotyrosine-contaminated…copolymer 1’, wordt verworpen. Zoals onderbouwd en overtuigend verklaard door prof. Jones (prod. S45, p. 14-16) zullen de hiervoor genoemde passages uit het FDA rapport, ondanks het onzorgvuldige taalgebruik, door de gemiddelde vakman niet anders kunnen worden opgevat dan dat er een risico bestaat dat bij de synthese van GA broomtyrosine-verontreinigen optreden en dat dit vanwege de mogelijke gezondheidsrisico’s dient te worden vermeden. De gemiddelde vakman die een verbeterde werkwijze voor de vervaardiging van een geneesmiddel zoekt zal dat zeker in beschouwing nemen. Als hij toch nog enige twijfels zou hebben dan zou hij het rapport niet terzijde schuiven, maar zou het hem ertoe aanzetten de aard en oorzaak van de genoemde verontreiniging verder te onderzoeken, omdat in elk geval duidelijk is dat de broomverontreiniging ongewenste toxiciteit oplevert, zoals niet verder bestreden verklaard door prof. Jones (S53, par. 6).
The Peptides, Analysis, Synthesis, Biology, Volume 5, hoofdstuk III Side reactions in the introduction and removal of protecting groups’van de auteurs M. Bodanszky en J. Martinez. Op p. 162 daarvan is te lezen: ‘
The most frequently used reagent, HBr in acetic acid (…) should be free of bromine, otherwise substitutions can take place and brominated products can be obtained (…). Additives such a phenol (…) can, of course, trap the free bromine’. Deze handboeken en publicaties leren de gemiddelde vakman dat tyrosine makkelijk en snel reageert met vrij broom dat in het gebruikte HBr/azijnzuur reagens aanwezig kan zijn en dat verontreiniging in de vorm van gebromeerde tyrosine kan worden voorkomen door een zo zuiver mogelijk reagens te gebruiken en zo nodig de aanwezigheid van vrij broom in het gebruikte reagens zo veel mogelijk te beperken door een broomvanger, zoals fenol, te gebruiken.
gas, terwijl bij de werkwijze volgens WO 990 voor het ontschermen en knippen van de peptiden gebruik wordt gemaakt van de klassieke ‘solution peptide synthesis’ (SPS) met HBr
oplossingin azijnzuur. Dat bezwaar gaat in elk geval niet op voor het laatstgenoemde handboek en de bij de verklaring van prof. Jones gevoegde publicaties (prod. S45, p. 10-11, bijlagen JJ 4-6), naar Synthon onweersproken heeft gesteld. Ook overigens moet het standpunt van Teva worden verworpen. Naar Synthon gemotiveerd en ondersteund door de verklaring van prof. Jones (prod. S45, p. 2-7, S.53 par. 7-9) – en door Teva verder niet meer gemotiveerd bestreden – heeft uiteengezet, zijn beide technieken gebaseerd op dezelfde onderliggende chemie en verschillen deze technieken niet fundamenteel van elkaar voor wat betreft het risico van tyrosine-broomverontreiniging. Voor zover de leer uit voornoemde handboeken en publicaties al niet tot de algemene vakkennis van de gemiddelde vakman zou behoren (zoals door prof. Liskamp en prof. Jones verklaard), dan zou hij die handboeken en publicaties – op zoek naar een verbeterde werkwijze voor de synthese van GA voor de vervaardiging van een geneesmiddel en bekend met de mogelijkheid van ongewenste broomtyrosine-verontreiniging – daarom zeker raadplegen en aldus, zonder inventieve denkarbeid, tot de in EP 924 beschreven oplossing komen voor het (mogelijke) probleem van het bromeren van tyrosine. Daaruit volgt dat het inzicht dat de hoeveelheid vrij broom in HBr/azijnzuur zo laag mogelijk dient te worden gehouden om het bromeren van tyrosine te voorkomen, evenmin inventiviteit aan het octrooi kan verlenen. EP 924 voor zover in Nederland van kracht kan daarom niet in stand blijven wegens gebrek aan inventiviteit.