Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
taakstrafin de vorm van een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uren, subsidiair
20 (twintig) dagenjeugddetentie.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, waarbij de verdachte was veroordeeld voor opzetheling. De verdachte, geboren in 1999, was beschuldigd van het verwerven van gestolen goederen, in dit geval een hoeveelheid gouden sieraden, in de periode van 1 april tot en met 14 juni 2013 te Rotterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, wat bijdraagt aan de lucratieve aard van diefstallen en inbraken en een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand houdt.
Het hof heeft de eerdere veroordeling van de kinderrechter bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een positief rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, waaruit bleek dat de verdachte een leerstraf positief had afgerond. Het hof oordeelde dat de opgelegde taakstraf een passende reactie was op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.
De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de artikelen 63, 77a, 77g, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.