ECLI:NL:GHDHA:2016:3625

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2016
Publicatiedatum
6 december 2016
Zaaknummer
22-004695-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg en vernietiging van het vonnis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht, dat op 10 september 2012 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van één maand en moest een schadevergoeding van € 6.038,- betalen aan de benadeelde partij. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 juni 2016 is gebleken dat de dagvaarding voor de eerste aanleg niet correct was betekend. De verdachte had bij de politie aangegeven in Spanje te wonen, maar de dagvaarding was naar een verouderd adres in Nederland gestuurd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard moest worden, omdat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen om te verschijnen.

Het hof heeft, na kennisname van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging, besloten het vonnis waarvan beroep te vernietigen. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, voor verdere behandeling. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is op de openbare terechtzitting gedaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004695-15
Parketnummer: 11-720555-11
Datum uitspraak: 12 juli 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht van 10 september 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1994,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 juni 2016. Het onderzoek heeft plaatsgevonden met gesloten deuren.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één maand met. Voorts is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot € 6.038,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van éen maand met een proeftijd van twee jaren.
Geldigheid van de inleidende dagvaarding
Ter terechtzitting in hoger beroep van 28 juni 2016 is gebleken dat de betekening van de dagvaarding van de verdachte om op de terechtzitting van 10 september 2012 in eerste aanleg te verschijnen, niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de voorschriften van artikel 588 van het Wetboek van Strafvordering. Immers heeft de verdachte bij zijn verhoor bij de politie op 4 december 2011 een woonadres opgegeven in Spanje, [x] en verklaard dat hij in Spanje bij zijn vader en moeder woont. Bovendien heeft de vader van de verdachte, blijkens het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 13 januari 2012, aangegeven dat de verdachte toen niet meer in Nederland verbleef en bij zijn ouders in het buitenland was. In eerste aanleg is evenwel uitsluitend een dagvaarding verstuurd naar het meest recente historische gba-adres [x]. De verdachte was volgens de ID-staat SKDB, d.d. 3 september 2012, zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande. Aangezien het voornoemde - door de verdachte opgegeven - adres in Spanje bekend was, had de dagvaarding daar naartoe moeten worden verzonden.
Daarom dient de inleidende dagvaarding, nu de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg niet is verschenen en ter terechtzitting in hoger beroep door diens gemachtigde raadsman bezwaar is gemaakt tegen afdoening van de zaak in hoger beroep, nietig te worden verklaard.
Dit brengt mee dat het vonnis waarvan beroep moet worden vernietigd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig.

Wijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht.

Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. G. Knobbout en mr. G.J.W. van Oven, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 juli 2016.
Mr. G.J.W. van Oven is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.