Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1984, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,- voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een auto, toebehorende aan een ander. De benadeelde partij was niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze zich niet opnieuw had gevoegd in hoger beroep.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis. Echter, het hof heeft geconcludeerd dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven. Het hof heeft de bewijsvoering in de zaak kritisch beoordeeld, met name de afbeeldingen en de verklaringen van zowel de aangever als de verdachte. Het hof oordeelde dat er bij de tegenstrijdige verklaringen geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend aan de verklaring van de aangever boven die van de verdachte, die het tenlastegelegde feit ontkende.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van vernieling. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2016, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.