[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1990,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 8 december 2015 en 9 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijgesproken. De verdachte is ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Den Haag d.d. 24 juni 2013 voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, toegewezen.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 10 december 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (op een omheind terrein staande) loods heeft weggenomen zes, althans één of meer haspel(s) met metaaldraden en/of een hoeveelheid (losse) kabels/draden en/of lasdraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [b.v.] en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 10 december 2012 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (op een middels een afrastering omheind terrein staande) loods weg te nemen metalen draden, geheel of ten dele toebehorende aan [b.v.] en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die loods te verschaffen en/of die/dat weg te nemen metalen draden onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- met een (knip-)voorwerp een gat in de afrastering en/of een (ketting-)slot van het toegangshek van die afrastering heeft (door-)geknipt en/of verbroken en/of (vervolgens)
- met een sleutel, tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, zijnde een valse sleutel, een slot van die loods heeft geopend en/of (vervolgens)
- met een (bestel-)auto die loods is binnen gereden en/of (vervolgens)
- ( in die loods) zes, althans één of meer haspel(s) met metaaldraden en/of een hoeveelheid losse kabels/draden en/of lasdraden heeft gepakt en/of in (de laadruimte van) die (bestel-)auto geladen,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid.
2:
hij op of omstreeks 25 augustus 2013 te Rotterdam, in een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten Café [café], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4],
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (telkens) (met kracht),
- duwen op/tegen het lichaam van die [benadeelde partij 4] en/of
- beetpakken van die [benadeelde partij 2] en/of
- slaan op/in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 4] en/of
- gooien van twee, althans één, glazen/glas in de richting van die [benadeelde partij 2].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof is –met de advocaat-generaal- van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
hij op
of omstreeks10 december 2012 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een
(op een middels een afrastering omheind terrein staande
)loods weg te nemen metalen draden,
geheel of ten deletoebehorende aan [b.v.] en/of [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) enzich daarbij de toegang tot die loods te verschaffen en
/ofdie
/datweg te nemen metalen draden onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak,verbreking
en/of een valse sleutel,met
een of meer vanzijn mededader
(s), althans alleen
- met een
(knip-)voorwerp een
gat in de afrastering en/of een (ketting-)slot van het toegangshek van die afrastering heeft
(door
-)geknipt
en/of verbroken en/of (vervolgens)
- met een sleutel, tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, zijnde een valse sleutel, een slot van die loods heeft geopenden
/of(vervolgens)
- met een (bestel-)auto die loods is binnen gereden en
/of (vervolgens)
-
(in die loods
) zes, althans één of meerhaspel
(s
)met metaaldraden
en/of een hoeveelheid losse kabels/draden en/of lasdradenheeft gepakt en
/ofin (de laadruimte van) die (bestel-)auto geladen,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid.
2:
hij op
of omstreeks25 augustus 2013 te Rotterdam, in een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten Café [café], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 2]
en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4],
welk geweld bestond uit het
meermalen, althans eenmaal (telkens)(met kracht),
- duwen op/tegen het lichaam van die [benadeelde partij 4] en/of
- beetpakken van die [benadeelde partij 2] en
/of
- slaan op/in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 2]
en/of [benadeelde partij 4]en/of
- gooien van twee, althans één, glazen/glas in de richting van die [benadeelde partij 2].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging met betrekking tot feit 1 subsidiair:
Op 12 december 2012 is door [aangever] namens [b.v.], gevestigd aan de [adres] te Rotterdam aangifte gedaan van een inbraak op het terrein van het bedrijf. Volgens de aangever, die zelf niet ter plaatse was, zou deze inbraak tussen 21.30 uur en 21.45 uur hebben plaatsgevonden (proces-verbaal van aangifte, d.d. 12 december 2012, PL17LO 2012566759-1).
De getuige [getuige], werkzaam bij Rubis BV, heeft op 12 december 2012 verklaard dat hij op 10 december 2012 omstreeks 21:40 uur met zijn collega’s stond te praten toen een van zijn collega’s een schaduwbeweging bij het hek opmerkte en even later de deur van de zogenaamde nissenhut open en dicht zag gaan. [getuige] is toen samen met zijn collega gaan kijken wat er aan de hand was. De deur stond op een kier. [getuige] en zijn collega zagen in de nissenhut een auto staan, wit van kleur. Bij de auto stonden twee mannen. Een van de mannen stond op de stelling. De ander stond naast de stelling. De mannen spraken met elkaar over welke metalen geld op zouden leveren. Even later zijn [getuige] en zijn collega de nissenhut ingegaan en zijn de mannen de nissenhut uitgerend. Kort daarna is contact opgenomen met de politie (proces-verbaal van getuige, d.d. 12 december 2012, PL17LO 2012566759-11).
Op 10 december 2012, om 22:05 uur is de melding inbraak heterdaad bij het bedrijf [b.v.] bij de meldkamer ontvangen. De medewerkers van het bedrijf [bv] hebben van de twee mannen die zijn gevlucht signalementen doorgegeven. Op het bedrijfsterrein is in de Romneyloods een witte bestelauto aangetroffen met daarin haspels met metaaldraden afkomstig van het bedrijf (proces-verbaal van aangifte d.d. 12 december 2012, PL17LO 2012566759-1).
Uit het bedrijfsprocessensysteem is gebleken dat de witte bestelauto op naam van [persoon 1, moeder van verdachte] stond. Op het adres van [persoon 1, moeder van verdachte] stonden meerdere personen ingeschreven, onder wie haar zoon, [verdachte], geboren op 7 november 1990 te Dordrecht, die voldeed aan de leeftijd van het opgegeven signalement van een van de verdachten. Met mevrouw [persoon 1, moeder van verdachte] is contact opgenomen en zij heeft bevestigd dat zij de eigenaar was van de witte bestelauto en dat zij haar auto niet had aangetroffen waar zij die had achtergelaten (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 december 2012, PL17LO 2012566759-7). In de auto is op een flesje een spoor aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte (Rapport van het NFI d.d. 11 januari 2013, nummer 2012.12.28.127). In de auto is eveneens een spoor aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte] (Rapport van het NFI d.d. 10 januari 2013, nummer 2012.12.20.029). Uit de historische telefoongegevens van het telefoonnummer van de verdachte en van de medeverdachte is gebleken dat de gebruikers van die telefoonnummers kort na de melding van de inbraak zendmasten hebben aangestraald in dezelfde straat als waar de inbraak heeft plaatsgevonden en in de buurt daarvan (proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2013, PL17LO 2012566759-15).
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat op grond van de historische telecomgegevens van de telefoon van de verdachte, deze telefoon ten tijde van de inbraak niet ter plaatse kan zijn geweest. Immers heeft de inbraak volgens de aangifte tussen 21.30 uur en 21.45 uur plaatsgevonden, terwijl de telefoon van de verdachte om 21.45 uur de zendmast op de Seattleweg op een afstand van ongeveer 10,6 km van de Welplaatweg te Rotterdam heeft aangestraald.
Anders dan de raadsman baseert het hof zich met betrekking tot het tijdstip van de inbraak niet op hetgeen de aangever (die zelf geen getuige is geweest) daarover heeft verklaard, maar enerzijds op de verklaring van de getuige [getuige] en anderzijds op het tijdstip van de melding bij de politie om 22.05 uur. De getuige [getuige] heeft verklaard dat zijn collega omstreeks 21.40 uur voor het eerst iets bij het hek zag. Het hof is van oordeel dat de telecomgegevens van de telefoon van de verdachte voorafgaand en na afloop van de inbraak niet onverenigbaar zijn met de verklaring van de getuige [getuige], in aanmerking nemende dat een schatting achteraf van een tijdstip waarop iets gebeurd is, niet altijd op de minuut nauwkeurig hoeft te zijn.
De verdachte heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij de inbraak
Het hof stelt voorop dat wanneer er sprake is van de verdachte belastende omstandigheden, van de verdachte kan worden gevergd dat hij hieromtrent een aannemelijke, ontzenuwende verklaring aflegt. Wanneer zo’n verklaring achterwege blijft, kunnen de belastende omstandigheden bijdragen aan het bewijs.
De verdachte heeft voor het aanstralen van de zendmasten in dezelfde straat als waar de inbraak heeft plaatsgevonden en in de omgeving daarvan, het aantreffen van de witte bestelauto van zijn moeder in de loods, het aantreffen van zijn DNA en van het DNA van de medeverdachte daarin, geen verklaring gegeven, anders dan dat hij zijn telefoon die avond had uitgeleend maar dat hij niet wil zeggen aan wie en dat iemand anders op de bewuste avond dus zijn telefoon zou hebben gebruikt, dat de medeverdachte een bekende van hem is, dat hij de auto van zijn moeder wel eens gebruikt en dat het signalement van de daders ook op andere mensen van toepassing kan zijn. Het hof acht de verklaring dat hij zijn telefoon had uitgeleend, niet geloofwaardig, nu hij zijn verklaring niet heeft gestaafd door te verklaren aan wie hij zijn telefoon op het betreffende moment had uitgeleend of door anderszins feiten of omstandigheden te noemen die de aannemelijkheid van zijn verklaring zouden ondersteunen.
Op grond van de bewijsmiddelen met inachtneming van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte een van de twee mannen is geweest die de getuige [getuige] in de loods heeft gezien.
Voorts volgt uit de verklaring van [getuige] dat de verdachte en de medeverdachte samen in de loods met elkaar overleg hebben gevoerd over wat er gestolen moest worden en wat het gestolen waar zou opleveren, en dat zij ook samen zijn gevlucht toen zij werden betrapt.
Het hof is van oordeel dat de bovenvermelde feiten in onderlinge samenhang bezien voldoende wettig en overtuigend bewijs vormen voor bewezenverklaring van het medeplegen van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op: