Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks07 juli 2015 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
25chocoladerepen
(Côte d'Or), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan winkelbedrijf [winkelbedrijf]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
of omstreeks07 juli 2015 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan een onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
doormet een kniptang een kabelslot om
dehetwiel van de fiets door te knippen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks07 juli 2015 te 's-Gravenhage opzettelijk een ambtenaar, [naam], hoofdagent, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
/haarbediening, in zijn
/haartegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem
/haarde woorden toe te voegen: kankerlijer, ik ken jou niet eens
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
res derelicta. Onder die omstandigheden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan wederrechtelijke toe-eigening van de fiets. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
diefstal.
poging tot diefstal.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) dagen;
een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
39 (negenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
taakstrafvoor de duur van
110 (honderdtien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
55 (vijfenvijftig) dagen hechtenis;