ECLI:NL:GHDHA:2016:4350

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
22-002557-15
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor winkeldiefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Suriname, was eerder veroordeeld voor het stelen van batterijen bij Blokker, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een slachtoffer. Het hof heeft de zaak behandeld na een onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, gepleegd op 18 september 2014 in 's-Gravenhage. De verdachte heeft vijf pakjes batterijen gestolen, waarbij hij het slachtoffer heeft geduwd. Het hof heeft de bewezenverklaring van de diefstal met geweld bevestigd, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Het hof heeft de straf bepaald op drie maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor diefstal, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een voorwaardelijke straf op te leggen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder het rolnummer 22-002557-15.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002557-15
Parketnummer: 09-203946-14
Datum uitspraak: 4 februari 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 12 juni 2015 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Suriname) op [dag] 1975,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 januari 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 september 2014 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans een of meerdere pakje(s) batterijen (merk: Panasonic Lithium CR2), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die [slachtoffer] heeft (weg)geduwd;
subsidiair:
hij op of omstreeks 18 september 2014 te 's-Gravenhage [slachtoffer] heeft mishandeld door haar te duwen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks18 september 2014 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
vijf, althans een of meerdere pakje(s)batterijen
(merk: Panasonic Lithium CR2), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Blokker
en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzijde vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond
(en)dat hij, verdachte, die [slachtoffer] heeft (weg)geduwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft batterijen gestolen bij Blokker en daarbij geweld gebruikt zoals bewezenverklaard. Winkeldiefstallen zijn hinderlijke feiten die doorgaans voor financiële schade en overlast zorgen bij de winkeliers. In het bijzonder als er geweld wordt gebruikt, versterken winkeldiefstallen bovendien de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 december 2015, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van diefstallen. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Het hof is (mede) gelet op de Justitiële Documentatie van oordeel dat het opleggen van een taakstraf niet meer aan de orde is.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. H. van den Heuvel en mr. R.M. Bouritius, in bijzijn van de griffier mr. A.D. Verhoeven.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 februari 2016.