ECLI:NL:GHDHA:2016:4392

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2016
Publicatiedatum
6 september 2017
Zaaknummer
22-005478-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beroepsmatige hennepteelt en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. De hennepstekken en -planten werden opgeslagen in kassen verspreid over verschillende locaties in Nederland. Daarnaast heeft de verdachte deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met de exploitatie van hennepkwekerijen en de handel in hennepstekken. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 216 uren, subsidiair 108 dagen hechtenis. De verdachte was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de ernst van de huidige zaak onderstreept. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan deze strafbare feiten, wat leidt tot een aanzienlijke inbreuk op de rechtsorde. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een aanpassing van de taakstraf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005478-13
Parketnummer: 09-753732-11
Datum uitspraak: 24 november 2016
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 29 november 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortejaar] 1966,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 12 november 2014, 9 november 2016 en 10 november 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 7 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Tot slot is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 7 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover thans nog van belang,
- na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:
1. ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op of omstreeks 14 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 145400 hennepstekken en/of 5830 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
2. [ ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 14 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
3. [
ZD/6 Bleiswijk]
hij op of omstreeks 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 92652 hennepstekken en/of 12000 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4.[ZD/6 Bleiswijk]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 2]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
5. [ ZD/7 Bleiswijk waterreservoir]
hij op of omstreeks 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 240 henneptoppen en/of 11000 gram hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
6. [ ZD/2 Roelofarendsveen] en [ZD/6 Bleiswijk]
hij op (een) of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
- 1 juni 2011 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, en/of
- 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, en/of Breda en/of Tilburg en/of Bergen op Zoom en/of Assen en/of Roosendaal en/of Poeldijk en/of Hoek van Holland en/of Enschede, en/of in een of meer andere plaats(en) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
8. [ ZD/11 criminele organisatie]
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012, te Den Haag en/of Waddinxveen en/of Roelofarendsveen en/of Zuidwolde en/of Tiendeveen en/of Driel en/of Bleiswijk en/of Nieuwe Pekela en/of (elders) in Nederland met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) plegen van - mensenhandel, als bedoeld in 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het uitbuiten en/of tewerkstellen van een of meer slachtoffer(s) in een hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans een kas, en/of in de huishouding en/of
- het kweken en/of afleveren van hennepstekken, als bedoeld in art. 3 van de Opiumwet.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op
of omstreeks13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres])
een hoeveelheid van (in totaal)ongeveer 145400 hennepstekken en
/of5830 hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
2. [ ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2011 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres])
(een
) (grote
)hoeveelhe
(i
)d
(en)hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,zulks terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
)voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
3. [ ZD/6 Bleiswijk]
hij op
of omstreeks14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleenopzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 2])
een hoeveelheid van (in totaal)ongeveer 92652 hennepstekken en
/of12000 hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4.[ZD/6 Bleiswijk]
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 2])
(een
) (grote
)hoeveelhe
(i
)d
(en)hennepstekken en
/ofhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,zulks terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s
)voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
5. [ ZD/7 Bleiswijk waterreservoir]
hij op
of omstreeks14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleenopzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 2])
een hoeveelheid van (in totaal)ongeveer 240 henneptoppen
en/of 11000 gram hennep en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
6. [ ZD/2 Roelofarendsveen] en [ZD/6 Bleiswijk]
hij op
(een) of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van
- 1 juni 2011 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, en
/of
- 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk,
en/of Breda en/of Tilburg en/of Bergen op Zoom en/of Assen en/of Roosendaal en/of Poeldijk en/of Hoek van Holland en/of Enschede,en/
ofin een of meer andere plaats(en) in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
(telkens
)opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
(een)(grote) hoeveelhe
(i)d
(en
)hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,zulks terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) voormeld opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
8. [ ZD/11 criminele organisatie]
hij in
of omstreeksde periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012, te
Den Haag en/of Waddinxveen en/ofRoelofarendsveen en
/of Zuidwolde en/of Tiendeveen en/of Driel en/ofBleiswijk
en/of Nieuwe Pekelaen
/of (elders
)in Nederland met
een of meermededader
(s
)heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
het (telkens) plegen van - mensenhandel, als bedoeld in 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het uitbuiten en/of tewerkstellen van een of meer slachtoffer(s) in een hennepkwekerij/hennepstekkerij,
althans een kas, en/of in de huishouding en/of
- het kweken en/of afleveren van hennepstekken, als bedoeld in art. 3 van de Opiumwet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij in de periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012 lid is geweest van een criminele organisatie, welke als oogmerk had het kweken van hennepstekken en –planten en de handel in hennepstekken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen. Een los verband van reeds lang met elkaar samenwerkende personen die telkens hetzelfde type misdrijven plegen kan ook een organisatie zijn in de zin van artikel 140 Sr.
Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven. Voor het bewijs van het oogmerk kan betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking en aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Een persoon is deelnemer aan de organisatie indien hij behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, dan wel indien hij dergelijke gedragingen ondersteunt. Hij dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten, in de zin van onvoorwaardelijk opzet, dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de deelnemer enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad.
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte artikel 140 Sr heeft overtreden, gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De verdachte wordt bij arrest van heden veroordeeld voor het samen met zijn broer, medeverdachte [medeverdachte], exploiteren van de hennepkwekerij in Bleiswijk, alsmede voor het samen met een ander exploiteren van een eveneens planmatig opgezette en zeer omvangrijke hennepkwekerij in Roelofarendsveen in de periode 1 juni 2011 tot en met 13 augustus 2011. In deze hennepkwekerij zijn verspreid over drie kassen circa 145.500 hennepstekken aangetroffen en 5830 hennepplanten.
De medeverdachte [medeverdachte] wordt eveneens bij arrest van heden veroordeeld voor het samen met anderen exploiteren van in totaal vier hennepkwekerijen in de periode van 4 oktober 2011 tot en met 14 augustus 2012. De kwekerijen in Bleiswijk en Driel bevonden zich in kassen en waren planmatig opgezet. Zo stond de kas telkens op naam van een ander dan van die [medeverdachte], had [medeverdachte] een deel van de kas in gebruik en bevond de hennep zich tussen andere bloemen en/of (groenten)planten en was de hennepkwekerij zeer groot in opzet en omvang. In Driel zijn ongeveer 11.340 hennepplanten aangetroffen en in Bleiswijk ongeveer 92.652 hennepstekken en 12.000 hennepplanten. Ook is in een watertank bij de kas in Bleiswijk in totaal 11 kilo aan henneptoppen aangetroffen.
Gebleken is dat de geteelde hennepstekken werden verkocht en afgeleverd aan vaak vaste afnemers. Sommige van deze afnemers leverden op verzoek van de verdachte en/of zijn medeverdachte [medeverdachte] weer growshop-producten aan. De afnemers betaalden zowel aan de verdachte als aan [medeverdachte] voor de aan hen geleverde stekken.
Voorts wordt medeverdachte [medeverdachte 2], zijnde de zwager van de broer van de verdachte, veroordeeld voor het samen met medeverdachte [medeverdachte] exploiteren van de hennepkwekerij in Driel. [medeverdachte 2] heeft daarbij zijn kas aan medeverdachte [medeverdachte] ter beschikking gesteld voor de hennepteelt en heeft ook de hennepplanten in de kas verzorgd.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat in de bewezen verklaarde periode sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte], welk samenwerkingsverband werd bestendigd door de familieband tussen de broers. De samenwerking was gericht op het stelselmatig en bedrijfsmatig verdienen van geld uit de handel van hennepplanten. De aard van de samenwerking tussen met name de verdachte en zijn broer is zodanig langdurig en stelselmatig geweest en het aandeel van de medeverdachte [medeverdachte] daarin zodanig groot dat hij dient te worden aangemerkt als deelnemer van de criminele organisatie. Ook de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een aandeel gehad in de organisatie door zijn kas aan medeverdachte [medeverdachte] ter beschikking te stellen, zodat daarin een hennepkwekerij kon worden opgezet en door te werken in de aldaar gehouden hennepkwekerij.
Gelet op het vorenstaande kan het onder 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend worden bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde levert op:

de voortgezette handeling van:

medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;

en

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. De hennepstekken en -planten werden opgeslagen in kassen verspreid over verschillende plaatsen in het land. Ook heeft de verdachte zich samen met zijn mededaders gedurende bijna negen maanden schuldig gemaakt aan beroeps- of bedrijfsmatige handel in hennep.
Het kweken en verhandelen van hennep, zeker in een omvang als waarvan hier sprake is, veroorzaakt overlast en levert schade op voor de maatschappij. Hennep is een voor de gezondheid van de gebruikers schadelijke stof. Het gebruik van hennep is voor de samenleving niet alleen uit het oogpunt van volksgezondheid bezwarend, maar ook vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. De verdachte heeft zich hieraan kennelijk niets gelegen laten liggen en was slechts uit op eigen financieel gewin.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie die zich – kort gezegd – bezig hield met de exploitatie van hennepkwekerijen en de handel in hennepstekken. De hennepkwekerijen waren gesitueerd op verschillende plaatsen in Nederland en vaak zeer groot in omvang. Ook waren in de kwekerijen meerdere werknemers bezig met de teelt van de hennepstekken en was sprake van een vast netwerk van afnemers, wat wijst op de beroeps- en bedrijfsmatigheid waarmee de verdachte en zijn mededaders steeds te werk gingen. Gelet op de schaal waarop de organisatie haar werkzaamheden heeft ontplooid, is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak sprake is van een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
De verdachte heeft in de beroeps- en bedrijfsmatige exploitatie van de hennepkwekerijen en de handel in hennepstekken, alsmede in de criminele organisatie een aanzienlijke rol gehad. Hij was steeds veelvuldig aanwezig in de kwekerijen en gaf leiding aan de dagelijkse organisatie op de werkvloer. Hij vervoerde de werknemers van en naar het werk, gaf hen instructies en betaalde hen. Ook had hij (al dan niet samen met zijn broer en mededader [medeverdachte]) contact met de afnemers en leverde hij stekken aan hen af.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 oktober 2016, waaruit blijkt dat de verdachte in 2006 onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren voor het overtreden van artikel 3 onder B van de Opiumwet en deelneming aan een criminele organisatie. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof onder meer acht geslagen op de inhoud van de tot het persoonsdossier van de verdachte behorende rapportages, te weten: reclasseringsadviezen van respectievelijk 9 juli 2013 en 10 juni 2013. Uit deze stukken volgen geen persoonlijke omstandigheden van zodanige aard dat deze een matigende invloed zouden moeten hebben op de op te leggen straf.
Tot slot heeft het hof geconstateerd dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu de zaak niet binnen 24 maanden na het instellen van het hoger beroep, maar pas na 35 maanden, is afgedaan. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren door – naast een deels voorwaardelijke gevangenisstraf - een taakstraf van 216 uren op te leggen in plaats van een taakstraf van 240 uren.
Gezien het voorgaande is het hof van oordeel dat een
deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ad € 222,65, zoals is vermeld onder 1 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 56, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 7 ten laste gelegde.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 8 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
40 (veertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
216 (tweehonderdzestien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
108 (honderdacht) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Geld ter waarde van € 222,65.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. H.J.M. Smid-Verhage en mr. D.M. Thierry,
in bijzijn van de griffiers mr. S.S. Mangal en
mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 november 2016.