Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 19 april 2016
de vereniging HOF VAN HEDEN HOOGVLIET,
GEMEENTE ROTTERDAM,
STICHTING VESTIA,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep van de vereniging Hof van Heden Hoogvliet tegen de Gemeente Rotterdam en Stichting Vestia. De zaak betreft de eigendom en onderhoudsplicht van een rioolstelsel dat zich bevindt in grond die gemeenschappelijk toebehoort aan een aantal appartementseigenaren. Hof van Heden is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Rotterdam, dat op 30 september 2015 was gewezen. Bij exploten van 30 december 2015 heeft Hof van Heden het hoger beroep ingesteld.
De partijen hebben ingestemd met de Second Opinion-procedure (SO-procedure), waarbij zij de zaak lieten beoordelen op basis van de stukken uit de eerste aanleg. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en het bestreden vonnis bekrachtigd. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam in stand blijft.
Hof van Heden is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn beperkt tot het door de Gemeente en Vestia betaalde griffiegeld van € 711,- per partij. De uitspraak van het hof vond plaats op 19 april 2016, en het arrest werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.