Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.H&M HENNES & MAURITZ NETHERLANDS B.V.,
1.G-STAR RAW C.V.,
1.Het geding
2.De feiten
hoodies(vesten met capuchon) zijn verkocht en dat die ook via www.hm.com online te koop zijn aangeboden. Het op deze kledingstukken opgenomen teken RAW BEAT EXPERIENCE, inclusief de afbeelding van de
ghetto blasteren de verfspatten, zal hierna, in navolging van H&M worden aangeduid als ‘het artwork’.
hoodies. Dit vonnis in kort geding is bij arrest van dit hof op 5 juni 2012 bekrachtigd (ECLI:NL:GHSGR:2012:BX0979).
Cancellation Divisionvan het Bureau voor harmonisatie in de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (hierna: het Bureau) heeft bij beslissing van 29 november 2011 een vordering van R.B. Europe GmbH tot nietigverklaring van het in 2.3.1 genoemde Gemeenschapsmerk RAW afgewezen. Het Bureau heeft daarbij overwogen:
3.Het geschil
hoodies) met een opdruk waarin het teken RAW is gebruikt. Door dit gebruik van een teken identiek aan de RAW-merken dan wel de G-Star-merken, althans van een op de RAW-merken dan wel de G-Star-merken gelijkend teken, maakt H&M merkinbreuk als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub a, b, c, d van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (hierna: BVIE) en als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a, b, c van de Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (hierna: GMVo). Daarnaast handelt H&M door dit gebruik onrechtmatig jegens G-Star door op ongerechtvaardigde wijze aan te haken bij de bekendheid van G-Star en haar “RAW”-concept. Indien met betrekking tot H&M AB geen inbreuk kan worden aangenomen, bestaat in ieder geval dreiging van inbreuk op de merkrechten van G-Star en handelt zij daarnaast onrechtmatig doordat zij H&M BV door de onlineshop (te vinden op haar website op www.hm.com) de mogelijkheid biedt inbreuk te maken.
hoodiesverricht of zal verrichten, dat H&M reeds heeft voldaan aan de vorderingen, dat er geen sprake is van merkinbreuk in de zin van artikel 9 lid 1 sub a, b of c GMVo of artikel 2.20 lid 1 sub a, b, c of d BVIE, dat de merkenrechtelijke claims van G-Star de vrijheid van beroep en artistieke expressie van H&M schenden, dat H&M niet onrechtmatig heeft aangehaakt en dat G-Star niet heeft onderbouwd dat zij schade heeft geleden.
4.De beoordeling
Kolassa-arrest is evenwel discussie mogelijk (vgl. het dictum in de procestaal: ‘
Dem angerufenen Gerichtsteht jedoch frei, seine internationale Zuständigkeit im Licht aller ihm vorliegender Informationen zu prüfen, wozu gegebenenfalls auch die Einwände des Beklagten gehören.’), een discussie die partijen niet hebben gevoerd. Deze kwestie – die ook in een andere prejudiciële procedure aan het Hof van Justitie is voorgelegd, zie zaak C-12/15
Universal Music– kan echter in het midden blijven. Immers ook indien, zoals H&M lijkt te bepleiten, de bevoegdheid thans moet worden getoetst aan alle voor de bevoegdheid relevante stellingen, verweren en bewijsmiddelen die tot op dit moment in de procedure naar voren zijn gebracht, leidt dat niet tot een ander oordeel over de bevoegdheid ten aanzien van H&M AB. H&M betwist wel dat H&M AB voorbehouden handelingen heeft verricht met betrekking tot de door G-Star bedoelde kleding, maar H&M heeft niet weersproken:
Freeport). Dat zou anders kunnen zijn als G-Star de voorwaarden voor toepassing van genoemde bepaling kunstmatig had gecreëerd of gehandhaafd (HvJ EU 21 mei 2015, C-352/13, ECLI:EU:C:2015:335,
CDC/Akzo), maar gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is in dit geval.
Freeport).
ghetto blaster. Het neemt in visueel opzicht een dominerende plaats in omdat RAW in grote letters bovenaan het artwork staat. Daar komt nog bij dat het hengsel van de
ghetto blasterhet woord RAW onderstreept. Ook in auditief opzicht is het element RAW dominant omdat het bij de uitspraak van de woordelementen RAW, BEAT en EXPERIENCE het eerste woord is. De grief die H&M heeft geformuleerd tegen de gelijkluidende oordelen van de rechtbank op dit punt (grief 7) kan daarom geen doel treffen.
hoodiesvan H&M verwarring bij het in aanmerking komende publiek (de gemiddelde consument) kan ontstaan.
hoodieswaarvoor H&M het artwork heeft gebruikt, identiek zijn aan de waren waarvoor G-Star het Gemeenschapsmerk RAW heeft ingeschreven, te weten kleding. In paragraaf 47 van de memorie van grieven stelt H&M wel dat die waren niet identiek zouden zijn, maar zij licht niet toe waarom T-shirts en
hoodiesniet zouden kunnen worden aangemerkt als kleding. Dat is evident wel het geval.
‘(of materials) in a natural state, without been through any chemical or industrial process’), echter vooral in relatie tot de materialen waarvan een industrieel product is gemaakt. Voor zover ook de stoffen waarvan kleding is gemaakt, kunnen worden aangeduid als ‘raw’ in die zin, maakt dat de daaruit gefabriceerde kleding nog niet ‘raw’. De kleding is immers het eindproduct en uit de aard der zaak niet onbewerkt (zie ook het gelijkluidende oordeel van het Bureau, geciteerd onder 2.7). Deze lezing wordt bevestigd door de producties waarnaar H&M in haar memorie van grieven verwijst (producties 43 en 44 van H&M). Uit die producties blijkt dat de term ‘raw’ – vooral door G-Star – wordt gebruikt voor een onbewerkt soort denim stof. Daaruit volgt niet dat de term ‘raw’ in één van zijn potentiële betekenissen een kenmerk van de - wèl bewerkte - kleding aanduidt, laat staan van kleding die niet is gemaakt van onbewerkte materialen, zoals T-shirts en
hoodies.
hoodies. G-Star heeft dat onderbouwd met diverse producties (producties 1-14, 59, met uitzondering van de afbeelding van een shirt van H&M, en 60 van G-Star).
hoodies(onder meer het overzicht in productie 60, onder 5). Ten tweede kan een merk ook onderscheidend vermogen verkrijgen ten gevolge van het gebruik van dit merk als deel van of in samenhang met een ander ingeschreven merk (HvJ EU 7 juli 2005, C-353/03, ECLI:EU:C:2005:432,
HAVE A BREAK). Dat daarvan in dit geval sprake is, kan onder meer worden afgeleid uit de stelling van G-Star dat juist het element RAW vaak terugkeert als serie-element in andere door G-Star gebruikte merken en logo’s en daarom op de meeste kledingstukken van G-Star meerdere keren voorkomt. De juistheid van die stelling wordt ondersteund door de al genoemde producties en is ook niet bestreden.
Survey on consumers’ familiarity with G-Star’ luidt. H&M leidt daaruit af dat het onderzoek gericht is geweest op de bekendheid van het merk ‘G-STAR’. Die gevolgtrekking kan niet worden volgehouden bij lezing van de inhoud van het rapport. De inhoud maakt duidelijk dat de respondenten niet het merk G-STAR, maar het merk RAW is voorgelegd. Anders dan H&M klaagt, is ook voldoende duidelijk welke vragen zijn voorgelegd aan de respondenten. Die vragen worden namelijk vermeld in het onderzoeksverslag. Dat de vragen daarbij in het Engels zijn weergegeven, wordt verklaard door het feit dat het onderzoeksverslag in het Engels is opgesteld. Gelet op het feit dat het onderzoek in Nederland is uitgevoerd en de respondenten, blijkens de bij het rapport gevoegde weergave van de antwoorden, in het Nederlands hebben geantwoord, is voldoende duidelijk dat de vragen ook in het Nederlands zijn gesteld, zoals G-Star heeft toegelicht.
geenonderscheidend vermogen heeft.
hoodiespresenteert (te weten: aan een hanger in een rek, opgevouwen, of op een foto op de website die alleen het bovenste deel van de kleding laat zien) de aandacht van het publiek richt op het deel van het artwork waarop RAW staat. Die verkooppresentatie verhoogt het gevaar voor verwarring want versterkt in de praktijk de toch al aanwezige dominantie van het element RAW binnen het artwork.
hoodiesvan H&M waarop het gewraakte artwork staat. Enerzijds zijn de overeenkomsten tussen die kledinglijnen naar het oordeel van het hof niet zodanig dat die het gevaar voor verwarring versterken. G-Star stelt dat haar ‘
urban style’ zou zijn overgenomen. Die stijl zou volgens de inleidende dagvaarding worden gekenmerkt door een strakke afwerking en het gebruik van sobere kleuren, met name zwart, wit, grijs en donkerblauw. In de door G-Star overgelegde voorbeelden van het gebruik van het merk RAW komen die kenmerken echter niet consistent terug en de T-shirts en
hoodiesvan H&M onderscheiden zich ook niet duidelijk door een strakke afwerking of het gebruik van alleen sobere kleuren. Het artwork op het T-shirt gebruikt bijvoorbeeld – in woorden van H&M – ‘rommelige’ (lees: niet strakke) verfspatten in onder meer de kleuren roze, lichtblauw en zilver. Anderzijds verschillen de kledingstukken ook niet zo zeer dat het door het gebruikte artwork veroorzaakte verwarringsgevaar wordt verminderd of weggenomen. Volgens H&M geeft haar artwork de kleding een ‘geheel eigen gezicht’ dat niet past bij het specifieke RAW-gebruik van G-Star (memorie van grieven, paragraaf 45). Haar kledingstukken zouden door het artwork associaties oproepen met ‘muziek, dansen, rave, jongeren, DJ, lawaai, stoer, mooi, grappig etcetera’ (memorie van grieven, paragraaf 54). Die associaties zijn echter zo abstract en divers dat de kleding waarvoor G-Star het teken RAW heeft gebruikt, die als opgemerkt niet consistent strak en sober is, daar ook onder kan vallen. Het hof acht de stijl van de kleding daarom niet van betekenis voor de beoordeling van het verwarringsgevaar.
hoodiesmet het gewraakte artwork afkomstig zijn van H&M. G-Star heeft er echter terecht op gewezen dat, voor zover de consument daadwerkelijk weet dat de kleding afkomstig is van H&M, dat niet uitsluit dat er sprake is van verwarringsgevaar in de zin van artikel 9 lid 1 sub b GMVo. Het begrip verwarringsgevaar omvat namelijk ook indirect verwarringsgevaar, dat wil zeggen de situatie dat de consument denkt dat een product op de markt wordt gebracht door een onderneming die economisch verbonden is met de merkhouder. Ter onderbouwing van de stelling dat de H&M-klant dat in dit geval zou kunnen denken heeft G-Star gewezen op vele voorbeelden van producten die te koop zijn in H&M-winkels waarop merken van derden staan, zoals Star Wars, Jurassic World en Minions, en de samenwerking van H&M met ontwerpers zoals Karl Lagerfeld, Viktor&Rolf en Versace (producties 54, 62 en 63 van G-Star).
hoodyvan H&M met het gewraakte artwork. In antwoord op de vraag waaraan de respondenten dachten bij het zien van die afbeelding, zijn de
enigemerken die naar voren komen: G-Star en RAW (terwijl het merk H&M in het neklabel zichtbaar is op de getoonde afbeeldingen). Het percentage van de respondenten dat die merken noemt is weliswaar vrij laag als de respondenten louter wordt gevraagd om een vrije associatie (productie 23 van G-Star: 13%, productie 15 van H&M: 4%), maar als impliciet of expliciet een vraag naar de herkomst van het kledingstuk wordt gesteld, loopt het percentage op tot 43% (productie 23 van G-Star), respectievelijk 39% (productie 22 van G-Star). Omdat het juist gaat om de vaststelling van gevaar voor herkomstverwarring, is die sturing naar het oordeel van het hof niet uit den boze, maar leidt juist tot een betere meting van het verwarringsgevaar dan de vrije associatie.
hoodies(grief 10), moet worden verworpen. In dit verband kan worden verwezen naar hetgeen het hof daarover heeft overwogen in het kader van de vaststelling van de bevoegdheid (zie r.o. 4.4 e.v.).