ECLI:NL:GHDHA:2016:729
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Incident schorsing uitvoerbaarverklaring bij voorraad in omgangsregeling met dwangsom
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in een incident betreffende de schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam. De vrouw, appellante, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van 3 september 2015, waarin de voorzieningenrechter had bepaald dat zij de zorgregeling uit het ouderschapsplan moest nakomen, met een dwangsom als sanctie. De vrouw vorderde de schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van dit vonnis, terwijl de man, geïntimeerde, zich hiertegen verzette. Het hof overwoog dat een partij die een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis heeft verkregen in beginsel bevoegd is dit te executeren, ook indien tegen dit vonnis hoger beroep is ingesteld. Het hof concludeerde dat de vrouw geen groter belang had bij de schorsing dan de man bij de mogelijkheid om het vonnis ten uitvoer te leggen. De vrouw had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een afwijking van de eerdere beslissing rechtvaardigden. Het hof wees de incidentele vordering van de vrouw af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol van 8 maart 2016 voor beraad.