ECLI:NL:GHDHA:2016:8
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- L.F.A. Husson
- P.B. Kamminga
- A.W.M. Willems
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag vader over minderjarige na huiselijk geweld en detentie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van een vader over zijn minderjarige kind. De vader was verdachte in een strafzaak waarbij zijn vrouw, de moeder van de minderjarige, om het leven was gekomen door huiselijk geweld. De vader was gedetineerd en kon daardoor niet de zorg en verantwoordelijkheid voor de minderjarige dragen. De rechtbank had eerder het gezag van de vader beëindigd en de gecertificeerde instelling benoemd tot voogdes.
De vader ging in hoger beroep tegen deze beslissing en verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen. Hij betwistte dat de minderjarige jarenlang was blootgesteld aan huiselijk geweld en stelde dat hij altijd betrokken was geweest bij de verzorging van zijn kind. De raad voor de kinderbescherming voerde echter aan dat de minderjarige intensieve hulp nodig had en dat de vader feitelijk niet in staat was om zijn gezag uit te oefenen.
Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden. Het hof bevestigde dat de vader, door zijn detentie en de omstandigheden rondom het overlijden van de moeder, niet in staat was om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen. Bovendien waren er spanningen tussen de families van de ouders, wat de situatie verder compliceerde. Het hof besloot de bestreden beschikking te bekrachtigen en wees het verzoek van de vader af.