ECLI:NL:GHDHA:2016:889

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
200.120.835/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerende zaak in Suriname en benoeming deskundige in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van een onroerende zaak in Suriname, die deel uitmaakt van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen de vrouw en de man. De uitspraak is gedaan op 26 januari 2016. De vrouw, appellante en incidenteel verweerster, heeft verzocht om de helft van de onroerende zaak toegewezen te krijgen, terwijl de man, geïntimeerde en incidenteel appellant, zich hiertegen verzet. Het hof heeft eerder een deskundigenbericht gelast en partijen gevraagd om zich uit te laten over de benoeming van deskundigen voor de waardering van de onroerende zaak. De vrouw heeft in haar akte aangegeven dat zij de onroerende zaak liever in natura wil ontvangen dan een geldbedrag. Het hof overweegt dat de vrouw geen grief heeft ingediend tegen de toedeling van het aandeel van de man en dat een wijziging van eis in dit stadium van de procedure in strijd is met de goede procesorde. Het hof heeft besloten om één deskundige te benoemen voor de waardering van de onroerende zaak, rekening houdend met een mogelijk levenslang zakelijk recht van vruchtgebruik dat rust op de eigendom. De deskundige moet binnen drie maanden na het arrest zijn rapport indienen, en partijen krijgen de gelegenheid om op het rapport te reageren. Het hof heeft ook een voorschot voor de deskundige vastgesteld en de procedure verder geregeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.120.835/01
Zaak-rolnummer rechtbank : 417949 / HA ZA 12-525

arrest van 26 januari 2016

inzake

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,
appellante, tevens incidenteel verweerster,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. drs. J. de Visser te Den Haag,
tegen

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde, tevens incidenteel appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. T. van den Bout te Den Haag.

Het verdere verloop van het geding

Voor het verloop van het geding in hoger beroep verwijst het hof naar zijn tussenarrest van 23 december 2014, verbeterd bij herstelarrest van 3 februari 2015, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
Partijen hebben op 14 april 2015 ieder een akte genomen.
Partijen hebben hun procesdossiers aan het hof overgelegd en arrest gevraagd.

Verdere beoordeling van het hoger beroep

1. Bij voormeld tussenarrest heeft het hof een deskundigenbericht gelast. Bepaald is dat partijen zich bij akte dienen uit te laten over de vraag of er één of drie deskundigen moeten worden benoemd voor de waardering van de nog onverdeeld gebleven onroerende zaak, behorende tot de tussen partijen bestaande ontbonden huwelijksgemeenschap, bestaande uit een aandeel in de nog onverdeelde eigendom van drie percelen land, gelegen in het district [naam] op de uitmetingskaart van de landmeter [naam] op [datum] aangeduid met de letters ABCD, bekend als serie [kadastrale aanduiding] te Suriname (hierna ook: de onroerende zaak). Partijen dienen daarbij een voorstel te doen voor de te benoemen deskundige(n). Ook dienen zij te vermelden of zij overeenstemming hebben weten te bereiken over de te benoemen deskundige(n). Voorts kunnen partijen dan aangeven of er nog specifieke vragen aan de deskundige(n) moeten worden voorgelegd waarna het hof daarover zal beslissen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
Wijziging van eis
2. De vrouw geeft in haar voormelde akte aan dat zij thans primair wenst, dat haar de helft van de onderhavige onroerende zaak wordt toegedeeld. De redenen daarvoor liggen onder andere in de te verwachten toename van de waarde van de grond. Ook heeft zij op dit moment liever een aandeel in de onroerende zaak dan een uitbetaling in geld. Zij verzoekt (het hof begrijpt: vordert) deze gevorderde wijze van verdeling als zodanig toe te wijzen.
3. De man verweert zich tegen de door de vrouw gevorderde wijze van verdeling.
4. Het hof overweegt als volgt. De vrouw heeft geen grief gericht tegen de toedeling van het aandeel van de man in de nog onverdeelde eigendom van de percelen. Zonder uitdrukkelijke instemming van de wederpartij, die ontbreekt, is het niet toegestaan na het indienen van de memorie van grieven nog een nieuwe grief aan te voeren. Voor zover de vrouw heeft bedoeld haar eis te wijzigen, is ook dat na indiening van het eerste processtuk dat partijen in hoger beroep hebben ingediend, in beginsel niet toegestaan. Het hof acht een wijziging van eis in de hiervoor omschreven zin in een zo laat stadium van de procedure in strijd met de goede procesorde. Zoals uit het tussenarrest blijkt, staat vast dat partijen het erover eens waren dat de onroerende zaak aan de man wordt toegedeeld en aan de vrouw een vordering uit hoofde van onderbedeling ten laste van de man toekomt. Het hof heeft enkel nog te beslissen over de bij deze verdeling in aanmerking te nemen waarde. Daartoe dient een deskundige te worden benoemd. Voor zover de vrouw heeft bedoeld haar vordering dienaangaande te wijzigen - dit volgt niet duidelijk uit de akte van 14 april 2015 - wordt dit verzoek daarom afgewezen.
Benoeming deskundige
5. Uit de uitlatingen van partijen begrijpt het hof dat beiden de benoeming van één deskundige wensen, maar dat zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de persoon van de te benoemen deskundige.
6. Gelet op het vorenstaande zal het hof overgaan tot de benoeming van één deskundige.
7. De deskundige dient de voormelde, onverdeeld gebleven onroerende zaak, te waarderen tegen de waarde in het economisch verkeer daarvan op het tijdstip van taxatie, rekening houdend met het mogelijk daarop rustende levenslange zakelijk recht van vruchtgebruik, indien en voor zover dit zakelijk recht van vruchtgebruik inmiddels niet is geëindigd. Dit levenslange recht van vruchtgebruik is bij akte van 31 augustus 1964 toegekend aan de - inmiddels overleden - vader van de man en aan diens echtgenote, tevens moeder van de man, [naam]. Bij het hof zijn omtrent dit zakelijk recht van vruchtgebruik geen gegevens bekend.
8. De deskundige dient partijen de gelegenheid te bieden bij de opname aanwezig te zijn en alsdan opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit de schriftelijke rapportage (taxatierapport) moet blijken dat aan partijen deze gelegenheid is gegeven.
9. De deskundige zal een door hem ondertekend rapport van zijn bevindingen binnen drie maanden na het uitspreken van dit arrest ter griffie van het hof deponeren. Na ontvangst van het rapport zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk te reageren op het rapport.
10. Het hof zal gelet op het bepaalde in artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan partijen geen voorschot opleggen en het aan de deskundige te betalen
voorschot van SRD 2.165,40 (€ 500,-)- voorlopig ten laste van ’s Rijks kas brengen.
11. Het hof zal tot raadsheer-commissaris benoemen mr. A.E. Mink. Het hof zal bepalen dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder haar leiding.
12. Het hof zal zorgdragen voor de verzending van een kopie van deze beschikking met begeleidend schrijven aan de deskundige.
13. Indien de deskundige vragen heeft over de inhoud van zijn opdracht of over de te volgen procedure, kan hij zich wenden tot de raadsheer-commissaris via de contactpersoon mr. [naam] , onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer.
14. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
15. Mitsdien wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek door één deskundige zal worden uitgevoerd en verzoekt de deskundige de volgende vragen schriftelijk en gemotiveerd te beantwoorden:
  • Wat is de waarde in het economische verkeer per de datum van taxatie - rekening houdend met het mogelijk daarop rustende levenslange zakelijk recht van vruchtgebruik, indien en voor zover nog niet geëindigd - van het tot de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen behorende aandeel in de nog onverdeelde eigendom van drie percelen land, gelegen in het district [naam] op de uitmetingskaart van de landmeter [naam] op [datum] aangeduid met de letters ABCD, bekend als serie [kadastrale aanduiding] te Suriname?
  • Wat is diezelfde waarde indien geen zakelijk recht van vruchtgebruik op die percelen rust?
  • Wat acht de deskundige verder nog van belang voor een goede beoordeling van de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak?
benoemt tot deskundige: De heer R.K.M. Wong-A-Foe
werkzaam bij Trusthouse N.V.
Johan Adolf Pengelstraat no. 19
Paramaribo (Suriname)
Telefoon: 00597-470225
benoemt tot raadsheer-commissaris mr. E.A. Mink en bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder haar leiding;
bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van zijn werkzaamheden naast de normen van zijn beroepsgroep tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen;
bepaalt dat de griffier
het voorschot voor de deskundige van SRD 2.165,40 (€ 500,-) - voorlopig in debet zal stellen;
bepaalt dat de deskundige met het onderzoek eerst een aanvang behoeft te maken na bericht van de griffier dat het voorschot voorlopig in debet is gesteld;
bepaalt dat de advocaat van de vrouw aan de deskundige zal toezenden afschriften van de overgelegde processtukken;
bepaalt dat partijen zo nodig aan de deskundige die stukken ter beschikking zullen stellen, die de deskundige voor een goede uitvoering van de hem gegeven opdracht nodig heeft;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid zal stellen bij de opname van genoemd onroerende zaak aanwezig te zijn, opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in zijn rapport zal laten blijken dat aan dit voorschrift is voldaan onder vermelding van de inhoud van eventuele opmerkingen en/of verzoeken;
bepaalt dat de deskundige zijn rapport ter griffie van het hof zal deponeren binnen drie maanden na het uitspreken van dit arrest;
bepaalt dat de deskundige tegelijk met het deskundigenbericht een declaratie van loon en kosten ter griffie zal indienen onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer;
verwijst de zaak naar de rol van 26 april 2016 voor deskundigenbericht. Indien de deskundige zijn schriftelijk bericht niet vóór die datum kan deponeren, dient de deskundige uiterlijk twee weken voor deze datum aan de raadsheer-commissaris te verzoeken om een nadere datum voor het deponeren van het deskundigenbericht;
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zendt;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.A. Mink, A.H.N. Stollenwerck en mr. A.E. Sutorius-van Hees, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.