1.1Voor zover in hoger beroep niet is opgekomen tegen de vaststelling van de feiten in het bestreden vonnis zullen deze feiten ook voor het hof als uitgangspunt gelden. Met inachtneming van die feiten alsmede van hetgeen verder als niet (voldoende gemotiveerd) bestreden, is komen vast te staan, gaat het in deze zaak om het volgende.
a. [naam 2] heeft in augustus 2006 voor € 23.500,- een boot gekocht, te weten een Interboat 20 (kleur crème, met Craft Identification Number (“CIN”) [nummer 1] , groot 6.35 x 2.40 m., hierna “de boot”).
b. In de periode van 1 juni 2011 tot en met 24 september 2011 is de boot gestolen. De
echtgenote van [naam 2] heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie. De boot was op het moment van diefstal niet verzekerd.
c. In 2012 is de boot door [naam 3] aan [appellant] gegeven, ter inlossing van een schuld in verband met twee Peugeots die [naam 3] in 2011 voor in totaal € 15.000,- had gekocht bij de [Handelsonderneming X] en niet had betaald.
d. De heer [brigadier van politie] , brigadier van politie, dienstdoende bij het Korps landelijke
politiediensten (Unit informatie, groep Expertise, team vaartuigcriminaliteit) heeft op 19
november 2012 het volgende proces-verbaal opgemaakt, voor zover hier relevant:
“Op vrijdag 16 november 2012 omstreeks 11.00 uur werd ik gebeld door [naam 4] , verkoopadviseur van Interboat Loosdrecht. Hij vertelde mij dat zich een persoon had gemeld welke bij hem verzocht een CIN (Craft Identification Number) na te trekken van een Interboat type 20. De persoon wilde weten of deze als gestolen te boek gesteld stond. [naam 4] vertelde mij dat hij van dat type en CIN nummer geen diefstal melding kon vinden. [naam 4] vroeg mij of er bij de politie een diefstal melding bekend was. [naam 4] gaf mij het volgende CIN door: [nummer 2] .
Ik, verbalisant, zag ik dat in de politiesystemen een zelfde Interboat type 20 met het
CIN [nummer 1] als gestolen vermeld stond. [naam 4] vertelde mij dat hij ging uit te zoeken of hij een motornummer van de persoon zou krijgen om meer zekerheid te krijgen omtrent de identiteit het vaartuig. Op vrijdag 16 november 2012 omstreeks 13.00 uur werd ik wederom gebeld door [naam 4] . Hij vertelde mij dat de persoon terug gebeld had en hem een motornummer had doorgegeven. [naam 4] vertelde mij dat dat motornummer in zijn administratie als gestolen gemeld stond en behoord bij de Interboat type 20 voorzien van het CIN [nummer 1] . Ook vertelde [naam 4] mij dat de persoon welke het vaartuig blijkbaar in bezit had [appellant] was genaamd.”
e. Op 2 februari 2013 is de heer [naam 4] , salesmanager bij Interboat, gehoord als getuige door verbalisanten van de KLPD. In het proces-verbaal van dit getuigenverhoor staat onder meer:
“Ergens in de maand november 2012 werd ik gebeld door een man genaamd [appellant]
. Helaas weet ik niet meer exact welke datum in november dit betrof. Ik hoorde dat [appellant] mij om advies vroeg met betrekking tot een boot van het merk Interboat, type 20. Ik hoorde dat [appellant] vroeg of dat deze betreffende boot bekend is bij ons bedrijf en of deze boot gestolen is. Ik hoorde dat [appellant] mij een CIN (Craft Identification Number) nummer doorgaf. Dit betreft een uniek nummer welke rechtsachter op een schip wordt gezet. Ik hoorde dat hij het volgende CIN nummer doorgaf: [nummer 2] . Dit CIN nummer is als volgt opgesteld: NL staat voor Nederland; IBL staat voor Inter Boat Loosdrecht; 20 staat voor de lengte 20 voet; [..] staat voor het bouwnummer; [..] staat voor de maand; [..] modeljaar/update; [..] staat voor het bouwjaar.
Volgens onze administratie bestaat het CIN nummer [nummer 2] niet, waarop ik telefonisch contact heb gelegd met een medewerker genaamd [brigadier van politie] , werkzaam bij het KLPD afdeling Landelijke Vaartuigenteam. Ik hoorde dat [brigadier van politie] verklaarde dat het CIN nummer [nummer 1] wel in hun database voorkomt alszijnde een gestolen boot. Hierop heb ik wederom telefonisch contact gelegd met [appellant] met de mededeling dat het CIN nummer [nummer 2] niet bestaat. Ik vroeg vervolgens aan [appellant] wat het motornummer van de boot is. Ik hoorde dat hij zei dat het motornummer van de Interboat 20, [motornummer] is. Ik hoorde dat [appellant] zei dat hij de boot van een man zou krijgen die nog een schuld bij hem moest aflossen. Ik hoorde dat [appellant] verklaarde dat de man voor een schuld van dacht ik € 15.000,-
de boot zou afgeven. Deze man vertelde aan [appellant] dat de boot een waarde heeft van € 20.000,-. Ik heb daarop tegen [appellant] gezegd dat ik gezien mijn meldingsplicht, dit ga melden bij de politie. Vermoedelijk had [appellant] de boot op dat moment al in zijn bezit. Helemaal zeker weet ik dit niet. Op dezelfde dag ongeveer vier (4) uur later werd ik gebeld door een voor mij onbekende man. Ik hoorde dat deze man geïrriteerd en verbouwereerd klonk en vertelde mij dat hij de betreffende Interboat 20 aan [appellant] verkocht had. Ik hoorde dat deze man informatie wilde over deze Interboat 20 en vroeg mij wat er nu verder ging gebeuren. Ik hoorde dat de onbekende man zei dat hij deze boot te goeder trouw gekocht had in Vinkeveen. Ik weet de naam van deze man helaas niet meer.
Ik heb deze informatie vervolgens weer doorgegeven aan [brigadier van politie] van het KLPD
Landelijk Vaartuigenteam. [brigadier van politie] verklaarde dat het motornummer [motornummer] gesignaleerd staat alszijnde gestolen en dat dit nummer behorend is bij een interboat 20 voorzien van [nummer 1] .”
f. [naam 5] heeft de boot omstreeks 25 februari 2013 gekocht van [appellant] voor een bedrag van € 13.500,-. De koop vond plaats in de bedrijfsruimte van de [Handelsonderneming X] op de locatie [adres] te Hillegom. Op dat adres is de
[Handelsonderneming X] feitelijk gevestigd met als handelsnaam “ [handelsnaam] ”. [appellant] is directeur en enig aandeelhouder van de [Handelsonderneming X] . In het uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel staat als activiteit vermeld:
“De (groot)handel in motorvoertuigen, boten en goederen van uiteenlopende aard. Exploitatie van onroerende zaken”.
g. Op dinsdag 26 februari 2013 heeft de politie strafvorderlijk beslag gelegd op de boot
onder [naam 5] . Op 27 februari 2013 hebben verbalisanten geconstateerd dat het CIN van de
boot [nummer 2] niet het originele nummer was en dat het om dezelfde boot ging
die omstreeks september 2011 was gestolen.
h. [naam 5] is op 27 februari 2013 als getuige door verbalisanten van de KLPD gehoord. In het proces-verbaal van zijn verhoor staat onder meer:
“Afgelopen november was ik bij de buren (een hobbyhal) bezig om mijn eigen boot te stralen. We - ik en mijn zakenpartner [zakenpartner] - deden dit om en om een half uur, dus heb je tussendoor pauze. Daarbij liep ik langs zijn (0: [appellant] ) winkel en zag de boot. Ik keek meteen of deze gestolen was, maar mijn indruk was dat het goed zat. De plaatjes zaten er op. Het leek in orde. “Is de boot te koop?” vroeg ik aan [appellant] . Zijn antwoord was: “Ik ben er nog niet vrij mee, want ik zoek nog uit of die gestolen is, dus kom later terug.” Het werd voorjaar, dus hadden we weer interesse in de boot. Op maandag (O: 25-02-2013) lag de boot nog op dezelfde plek. [appellant] zei: “Ik heb Interboat gebeld, Ik heb contact gehad met LAVA, ik heb niets teruggehoord en daarvan zou er bericht komen als het niet goed was.” Dit was niet gebeurd, dus hij zei: ”Ik ben er vrij mee.” Hij - [appellant] - heeft alle onderhoudspapieren en bonnen, kent de vorige eigenaar en dat kwam betrouwbaar over.
V: Wat voor een werk doet u, dat u boten koopt?
A: Ik zat eerst in de sauna's samen met [zakenpartner] , maar door [zakenpartner] ben ik begonnen in de zomer om boten te verkopen. Dit liep goed en in de zomerperiode verkopen we nu ook boten. Ik sta wel ingeschreven hij de KvK, maar ik ben geen groothandel. Ik koop, poets en verkoop door. Ik wil het op een nette manier doen.
V: Wat is naar uw waarde de verkoopwaarde van de boot?
A: Als deze is opgepoetst, de motor een beurt heeft gehad en verder in goede
omstandigheden verkeert, dan Eur. 18.000,00. Er moet dan nog wel onderhoud gepleegd worden voor ongeveer Eur. 1.000,00.
V: Wat heeft u nu aan overdrachtsbewijzen?
A: Maandag (O: 25-02-2013) heb ik het geld overgemaakt. Er is wel een briefje
opgemaakt, maar dat is nog niet getekend. Op dat briefje staan het bedrag, de koper, de verkoper en het feit dat er geen beslag op zat. Ik heb eerst Eur. 13.000,00 overgemaakt en hou Eur. 500,00 over voor eventuele gebreken. Het overmaken is gebeurd via internet met Rabobank Telebankieren met als beschrijving erbij: Interboat 20, HIN nr [nummer 2] , gekocht voor Eur. 13.500,-. Er is een mondelinge overeenkomst, maar nog niets getekend.”
i. Op donderdag 28 februari 2013 is het beslag opgeheven en is de boot aan [naam 5]
teruggegeven. [naam 5] is daarover geïnformeerd bij brief van 28 februari 2013 van de KLPD.
Voorts heeft de KLPD die dag een brief gestuurd aan de directie van Interboat, waarin is vermeld dat de officier van justitie na onderzoek heeft besloten dat [naam 5] conform artikel 4:68 BW (bedoeld is: artikel 3:68 BW) de rechtmatige eigenaar is van de boot.
j. Op 1 maart 2013 hebben [appellant] en [naam 5] een schriftelijke koopovereenkomst
ondertekend, waarin [appellant] als verkoper en [naam 5] als koper en een koopprijs van € 13.500,- staan vermeld.
k. [naam 6] heeft de boot op 9 juni 2013 gekocht van [naam 5] voor een bedrag van € 17.250,-.
1. [naam 5] is vennoot van [naam V.O.F.] De aankoop van de boot van [appellant] en verkoop van de boot aan [naam 6] heeft [naam 5] in de administratie van [naam V.O.F.] verwerkt.
m. Op 16 juni 2014 heeft [naam 2] conservatoir beslag gelegd op de boot onder [naam 6] .
n. [naam 2] heeft in een civiele procedure tegen [naam 6] afgifte van de boot gevorderd. [naam 6] heeft vervolgens [naam 5] in vrijwaring opgeroepen. [naam 5] heeft [appellanten] in ondervrijwaring opgeroepen. [appellanten] heeft [naam 3] in onder-ondervrijwaring opgeroepen en voorts de hierna te noemen vordering tegen de Staat ingesteld.
Al deze zaken zijn gelijktijdig door de kantonrechter behandeld.