Uitspraak
[verdachte],
schorsthierop het onderzoek
voor onbepaalde tijd;
verzoekt de advocaat-generaal het dossier te completeren;
de oproepingvan de
verdachteen de
benadeelde partijenvoor de nadere terechtzitting;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft de verdachte verzocht om zijn strafzaak te verwijzen naar een ander gerechtshof. De redenen hiervoor waren dat de verdachte aangifte had gedaan tegen een raadsheer van het gerechtshof Den Haag en dat hij in het verleden advocaat was geweest in het arrondissement Den Haag. Het gerechtshof heeft het verzoek van de verdachte afgewezen. Tijdens de zitting op 27 juni 2017 heeft het hof het onderzoek hervat in dezelfde samenstelling. De verdachte heeft verklaard dat hij geen wrakingsverzoek wenst in te dienen tegen de raadsheren in de huidige strafzaak. Het hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 62b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, in overweging genomen. Dit artikel stelt dat een zaak kan worden verwezen naar een ander gerechtshof indien er sprake is van betrokkenheid van het gerechtshof. Het hof heeft vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat de verdachte aangifte heeft gedaan tegen een raadsheer, geen betrokkenheid oplevert die verwijzing rechtvaardigt. Bovendien heeft de verdachte verklaard dat hij al zeven jaar geen advocaat meer is en er geen lopende zaken zijn waarbij hij betrokken is. Het hof concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het verzoek tot verwijzing afgewezen en het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, zodat het dossier kan worden gecompleteerd.