ECLI:NL:GHDHA:2017:3093
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- W.P.C.M. Bruinsma
- I.P.A. van Engelen
- L.F. Gerretsen-Visser
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 89 Wetboek van Strafvordering na vrijspraak
In deze zaak heeft de verzoeker, J.S. Vos, een verzoekschrift ingediend bij het Gerechtshof Den Haag met het verzoek om toekenning van een schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker was eerder vrijgesproken in een strafzaak, en verzocht om een schadevergoeding van € 11.015,- voor de schade die hij had geleden door zijn voorlopige hechtenis en de bijzondere voorwaarden die aan zijn schorsing waren verbonden. Het hof heeft het verzoek op 25 oktober 2017 behandeld, waarbij de advocaat van de verzoeker, mr. R.A.J. Verploegh, en de advocaat-generaal aanwezig waren. De verzoeker zelf was niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding voor de periode dat hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, van 16 september 2014 tot en met 17 december 2014. De bijzondere voorwaarde die aan de schorsing van de voorlopige hechtenis was verbonden, namelijk dat de verzoeker zich na 21:00 uur niet in horecagelegenheden mocht bevinden, werd door het hof niet als vrijheidsbeneming beschouwd. Daarom werd het verzoek voor deze periode afgewezen.
Uiteindelijk heeft het hof de verzoeker een schadevergoeding toegekend van in totaal € 7.435,-, gebaseerd op de dagen die hij in de politiecel en in het Huis van Bewaring heeft doorgebracht. De beslissing werd op 25 oktober 2017 in het openbaar uitgesproken en de tenuitvoerlegging van de beschikking werd bevolen, met betaling ten laste van de Staat der Nederlanden.