Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 17 januari 2017
[appellant] ,
[naam 1] Advies,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, heeft [appellant], handelende onder de naam [naam 1] Advies, hoger beroep ingesteld tegen [naam 2] Housing B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen [appellant] en [naam 2] Housing voor het verrichten van ICT-werkzaamheden. De appellant, die zich bezighoudt met het adviseren en beheren van computersystemen, heeft een factuur van € 17.968,50 ingediend voor werkzaamheden die hij zou hebben verricht voor [naam 2] Housing. Deze factuur is echter niet betaald, wat heeft geleid tot de rechtszaak. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat er geen overeenkomst van opdracht was, omdat niet was aangetoond dat [naam 2] Housing aan [appellant] loon verschuldigd was voor de verrichte werkzaamheden.
Tijdens de procedure heeft [appellant] acht grieven ingediend, waarin hij betoogde dat er wel degelijk een overeenkomst van opdracht was. Hij stelde dat hij ICT-werkzaamheden had verricht die niet onder de samenwerking met [naam 2] Housing vielen, maar dat deze werkzaamheden door [naam 2] Housing waren geaccepteerd. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een overeenkomst van opdracht. De e-mailcorrespondentie en chatberichten die hij heeft overgelegd, wijzen volgens het hof meer op ad-hoc hulp dan op een formele overeenkomst.
Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en bewijsvoering bij het aangaan van overeenkomsten in het civiele recht.