5.2.Op [de heffingsambtenaar] rust de bewijslast aannemelijk te maken dat hij de waarden niet te hoog heeft vastgesteld. Met het door hem overgelegde taxatierapport van [O] van 23 november 2016 maakt [de heffingsambtenaar] de waarden aannemelijk. Ter onderbouwing van de door hem vastgestelde waarden hanteert de taxateur de vergelijkingsobjecten [P] , [Q] , [R] en [S] . Ter zitting heeft de taxateur [S] vanwege de minder goede vergelijkbaarheid als vergelijkingsobject laten vallen, wat de rechtbank - anders dan [belanghebbende] - niet in strijd met de eisen van een goede procesorde acht. De overige drie vergelijkingsobjecten zijn op de belangrijkste kenmerken, zoals type, ligging, bouwjaar en oppervlakte, voldoende vergelijkbaar met de objecten. [Belanghebbende] maakt niet aannemelijk dat het door hem aangevoerde vergelijkingsobject [J] beter vergelijkbaar is. Niet in geschil is dat dat object een oppervlakte heeft van 58 m², terwijl de objecten van [belanghebbende] en de vergelijkingsobjecten van [de heffingsambtenaar] een oppervlakte hebben van tussen 72 m² en 78 m² en dus voor wat betreft (in ieder geval) oppervlakte beter vergelijkbaar zijn dan het door [belanghebbende] aangevoerde object. [Belanghebbende] onderbouwt niet dat [de heffingsambtenaar] onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderlinge verschillen. Uitgaande van wat [belanghebbende] stelt - dat de objecten ongunstig liggen (aan een drukke straat en voordeur gelegen in een winkelentree) en, in tegenstelling tot de vergelijkingsobjecten, niet gerenoveerd zijn - heeft [de heffingsambtenaar] hiermee voldoende rekening gehouden. Naar het oordeel van de rechtbank is een (eventueel) verschil in ligging en staat van onderhoud verdisconteerd in het verschil in vierkante meterprijs. Het object [A] heeft een verschil in vierkante meterprijs met de vergelijkingsobjecten van € 165,- (gemiddelde waarde per m² van de vergelijkingsobjecten is € 1.010,- en waarde per m² van [A] is € 845,-). Indien het verschil van € 165,- wordt vermenigvuldigd met de oppervlakte van 77 m², geeft dat een verschil van € 12.705,-. Het object [B] heeft een verschil in vierkante meterprijs met de vergelijkingsobjecten van € 183,- (gemiddelde waarde per m² van de vergelijkingsobjecten is € 1.010,- en waarde per m² van [B] is € 827,-). Indien het verschil van € 183,- wordt vermenigvuldigd met de oppervlakte van 75 m², geeft dat een verschil van € 13.725,-. [Belanghebbende] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat [de heffingsambtenaar] met het verschil (van € 12.705,- respectievelijk € 13.725,-) voldoende rekening heeft gehouden met een (eventueel) verschil in ligging en staat van onderhoud. [Belanghebbende] maakt niet aannemelijk dat, zoals hij ter zitting stelt, de renovatiekosten € 20.000,- per object bedragen en bestrijdt ook niet dat, zoals [de heffingsambtenaar] ter zitting aanvoert, eventuele renovatiekosten van € 20.000,- niet 'één op één' leiden tot een zodanige waardevermindering. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat [de heffingsambtenaar] de waarden te hoog heeft vastgesteld.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Voor schadevergoeding bestaat geen grond.