ECLI:NL:GHDHA:2017:3652
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 6 april 2017 was gewezen. De zaak betreft de geldigheid van de betekening van de appeldagvaarding aan de verdachte, die sinds 13 juni 2017 staat ingeschreven op een adres in Dordrecht, dat een penitentiaire inrichting betreft. De advocaat-generaal heeft zich tijdens de zitting gerefereerd aan het oordeel van het hof over de geldigheid van de betekening.
Het hof heeft vastgesteld dat de appeldagvaarding niet op de juiste wijze is betekend, omdat deze niet is aangeboden aan de verdachte op het adres waar hij ingeschreven staat. De wet vereist dat de dagvaarding op het inschrijfadres wordt aangeboden, en in dit geval is dat niet gebeurd. De akte van uitreiking bevatte geen bewijs dat de dagvaarding aan de afdeling bevolking van de penitentiaire inrichting was aangeboden, wat noodzakelijk was voor een geldige betekening.
Aangezien de verdachte niet op de zitting is verschenen en de dagvaarding nietig is verklaard, heeft het hof besloten de dagvaarding in hoger beroep nietig te verklaren. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 21 november 2017.