ECLI:NL:GHDHA:2017:3660

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
22-000939-16
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval met geweld en bedreiging tegen meerdere slachtoffers in bedrijfspand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich als medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op vier slachtoffers in hun bedrijfspand. De overval vond plaats op 22 juni 2014 te Zoetermeer, waarbij een aanzienlijk geldbedrag van €250.000 en andere goederen werden weggenomen. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar in hoger beroep werd vastgesteld dat hij wel degelijk medeplichtig was aan de overval. Het hof oordeelde dat de inzet van het traject ex artikel 126j van het Wetboek van Strafvordering niet onrechtmatig was en dat er geen sprake was van vormverzuim. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 216 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Het hof benadrukte de ernst van de overval, die niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook een grote psychische impact had op de slachtoffers. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar het hof vond de opgelegde straffen passend gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000939-16
Parketnummer: 09-827116-15
Datum uitspraak: 13 december 2017
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 februari 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1993,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 27 mei 2016, 17 november 2017, 22 november 2017 en 29 november 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair, eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent het beslag, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juni 2014 te Zoetermeer en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 250.000 euro, althans een geldbedrag, en/of een I-pad (mini) en/of een fototoestel en/of een horloge en/of een of meer telefoon(s) en/of een (grote) hoeveelheid melkpoeder, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( met een bivakmuts op) zetten en/of richten en/of houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar de grond duwen en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam en/of (achter) hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of
- vastbinden van de handen met een tie-rips van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar beneden drukken van het hoofd van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een melkpoederbus;
en/of
hij op of omstreeks 22 juni 2014 te Zoetermeer en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 250.000 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een I-pad(mini) en/of een fototoestel en/of een horloge en/of een of meer telefoon(s) en/of een (grote) hoeveelheid melkpoeder, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( met een bivakmuts op) zetten en/of richten en/of houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar de grond duwen en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam en/of (achter) hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of
- vastbinden van de handen met een tie-rips van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar beneden drukken van het hoofd van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een melkpoederbus;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks 22 juni 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen 250.000 euro, in elk geval een geldbedrag en/of een I-pad(mini) en/of een fototoestel en/of een horloge en/of een of meer telefoon(s) en/of een (grote) hoeveelheid melkpoeder , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( met een bivakmuts op) zetten en/of richten en/of houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar de grond duwen en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam en/of (achter) hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of
- vastbinden van de handen met een tie-rips van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar beneden drukken van het hoofd van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een melkpoederbus,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 22 juni 2014 te Rotterdam en/of Zoetermeer en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door samen met die [medeverdachte 1] een bestelbus, althans een vervoersmiddel, te huren en/of voornoemde bestelbus op te halen en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) in contact te brengen met een of meer (potentiele) uitvoerder(s) en/of uitvoerder(s) te regelen;
EN/OF
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks 22 juni 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 250.000 euro, althans een geldbedrag en/of een I-pad(mini) en/of een fototoestel en/of een horloge en/of een of meer telefoon(s) en/of een (grote) hoeveelheid melkpoeder, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( met een bivakmuts op) zetten en/of richten en/of houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar de grond duwen en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam en/of (achter) hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of
- vastbinden van de handen met een tie-rips van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar beneden drukken van het hoofd van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een melkpoederbus,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 22 juni 2014 te Rotterdam en/of Zoetermeer en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door samen met die [medeverdachte 1] een bestelbus, althans een vervoersmiddel, te huren en/of voornoemde bestelbus op te halen en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) in contact te brengen met een of meer (potentiele) uitvoerder(s) en/of uitvoerder(s) te regelen;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 juni 2014 te Zoetermeer ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweldpleging in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) en/of afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht), althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk een bus (merk Mercedes) kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair, eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief, is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt in dit verband dat de gedragingen van de verdachte niet van zodanige substantiële aard zijn geweest dat hij in intellectueel en/of materieel opzicht een voldoende bijdrage heeft geleverd aan de verwezenlijking van het delict om als medepleger te kunnen worden beschouwd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekende perso(o)n(en) op
of omstreeks22 juni 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen
250.000 euro, in elk gevaleen geldbedrag en
/ofeen I-pad(mini) en
/ofeen fototoestel en
/ofeen horloge en
/of een of meertelefoon
(s
)en
/ofeen
(grote)hoeveelheid melkpoeder
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte,welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het
- ( met een bivakmuts op) zetten en/of richten en/of houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen en/of op het hoofd
en/of het lichaamvan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en
/of
- naar de grond duwen
en/of trekkenvan die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of
-
slaan en/ofschoppen tegen het lichaam
en/of (achter) hoofdvan die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 4]en
/of
- vastbinden van de handen met
eentie-rips van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of
- naar beneden drukken van het hoofd van [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 4]
met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een melkpoederbus,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in
of omstreeksde periode van 1 mei 2014 tot en met 22 juni 2014
te Rotterdam en/of Zoetermeer en/of eldersin Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/ofopzettelijk behulpzaam is geweest door samen met die [medeverdachte 1] een bestelbus
, althans een vervoersmiddel, te huren en/of voornoemde bestelbusop te halen
en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) in contact te brengen met een of meer (potentiele) uitvoerder(s) en/of uitvoerder(s) te regelen;
EN/OF
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekende perso(o)n(en) op of omstreeks 22 juni 2014 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 250.000 euro, althans een geldbedrag en/of een I-pad(mini) en/of een fototoestel en/of een horloge en/of een of meer telefoon(s) en/of een (grote) hoeveelheid melkpoeder, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- (met een bivakmuts op) zetten en/of richten en/of houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen en/of op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar de grond duwen en/of trekken van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam en/of (achter) hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of
- vastbinden van de handen met een tie-rips van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar beneden drukken van het hoofd van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een melkpoederbus,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 22 juni 2014 te Rotterdam en/of Zoetermeer en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door samen met die [medeverdachte 1] een bestelbus, althans een vervoersmiddel, te huren en/of voornoemde bestelbus op te halen en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer tot nu toe onbekend gebleven perso(o)n(en) in contact te brengen met een of meer (potentiele) uitvoerder(s) en/of uitvoerder(s) te regelen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de nadere bewijsoverweging zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Nadere bewijsoverweging
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden [1] .
Inleiding
Op 22 juni 2014 vond omstreeks 16.00 uur een overval plaats in het bedrijfspand (hierna ook: de loods) aan de [adres] te Zoetermeer. Van deze overval is omstreeks 16.17 uur melding gedaan bij de politie [2] .
Ongeveer 3 à 4 weken vóór bovengenoemde overval had [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4]) een bericht van [medeverdachte 1] [3] ontvangen, waarin hij vroeg of zij melkpoeder wilde en schreef dat hij 5.000 boxen had. Het kostte in totaal € 251.000,-. [slachtoffer 4] besloot dat zij dit wilde. [medeverdachte 1] belde met de mededeling dat de eigenaar van het melkpoeder het geld cash wilde hebben. Op 20 juni 2014 rond 13.00 uur is [slachtoffer 4] samen met haar man [slachtoffer 2] naar het kantoor van [medeverdachte 1] gegaan, alwaar vervolgens een deal is gesloten [4] . Die avond is [medeverdachte 1] samen met [verdachte] naar de opslagplaats van [slachtoffer 4] (het hof begrijpt: de loods) gereden [5] . In de avond van 20 juni 2014 belde [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 4] en zei dat de levering van het melkpoeder op zaterdag (het hof begrijpt: 21 juni 2014) tussen 15.00 uur en 16.00 uur zou plaatsvinden. [medeverdachte 1] zei voorts tegen [slachtoffer 4] dat hij om 14.00 uur eerst alleen zou komen om het geld te zien. [slachtoffer 4] was op zaterdag 21 juni 2014 samen met haar man [slachtoffer 2], de broer van haar man (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]), de vrouw van diens broer (het hof begrijpt: [slachtoffer 3]) (hierna: aangevers) en [medeverdachte 1] in de loods. [medeverdachte 1] is die zaterdag gekomen, waarna [slachtoffer 4] hem het geld heeft laten zien. Hij heeft het geld geteld. Het geld zat in pakjes van € 10.000,- gebonden [6] . Het ging om een hoeveelheid van 23.200 verpakkingen van het merk Nutrilon [7] . Enkel [medeverdachte 1] was ervan op de hoogte dat zoveel geld cash moest worden betaald [8] .
Rond 24.00 uur belde [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 4] met de mededeling dat de bestuurder het geld wilde zien. [slachtoffer 4] stelde voor om af te spreken bij de McDonalds aan [adres] (het hof begrijpt: te Zoetermeer) om het geld te tellen. De aangevers, [medeverdachte 1] en een licht getinte man hebben elkaar rond 01.00 uur ontmoet bij McDonalds [9] . [verdachte] was met [medeverdachte 1] naar Zoetermeer gereden en was ook in de nabije omgeving aanwezig [10] . De tas met het geld stond tussen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] in. [slachtoffer 4] heeft de tas geopend. De licht getinte man heeft een blik in de tas geworpen en is toen samen met [medeverdachte 1] weer weggegaan. Op 22 juni 2014 vanaf ongeveer 14.00 uur waren [slachtoffer 4] met haar familie en [medeverdachte 1] in de loods aanwezig [11] . [medeverdachte 1] telde het geld van [slachtoffer 4]. Toen [medeverdachte 1] het geld aan het tellen was, kreeg hij voortdurend sms’jes en hij stuurde ook telkens sms’jes terug [12] .
Diezelfde dag rond 16.00 uur zag [slachtoffer 4] een bestelwagen. [slachtoffer 2] opende de deur van de loods. De beige/witte bestelwagen reed achteruit de loods in. De man die [slachtoffer 4] bij McDonalds had gezien, stapte uit en zei: money, money. Toen [slachtoffer 4] de tas met geld aan het dichtknopen was, stormden ineens 4 tot 8 [13] mensen met bivakmutsen en wapens uit de auto [14] . De bivakmutsen waren zwart en bij de ogen zaten gaten [15] . [slachtoffer 4] werd door de overvallers tegen de rug geduwd tot zij op de grond lag. Er werd met een melkpoederblik op het hoofd van [slachtoffer 4] gedrukt [16] . [slachtoffer 2] kreeg een wapen op de zijkant van zijn hoofd. Hij werd bij zijn nek vastgepakt en op de grond geduwd. [slachtoffer 2] voelde dat met een vuurwapen op zijn rug werd gedrukt en heeft een klap gekregen. Toen hij even bewoog, werd zijn hoofd plat op de grond gedrukt. Terwijl [slachtoffer 2] op de grond lag, zijn zijn handen naar voren getrokken en vastgebonden met een tie-rip. Iedereen werd met tie-rips vastgebonden [17] / [18] . [slachtoffer 3] zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] door de overvallers tegen de buik werden geschopt en dat het horloge van de pols van [slachtoffer 1] werd gerukt. [slachtoffer 3] zelf werd aan haar kleding vastgepakt en naar de grond gedrukt. Toen zij haar hoofd wilde optillen, werd zij direct weer naar beneden gedrukt. Er werd een vuurwapen tegen haar hoofd gehouden terwijl zij op de grond lag. Haar handen werden aan elkaar gebonden met tie-rips. De handen van [slachtoffer 4] zijn achter op haar rug vastgebonden [19] . [slachtoffer 1] heeft ook een vuurwapen tegen zijn hoofd gekregen. Hij werd naar achter getrokken en het vuurwapen werd op zijn achterhoofd gericht. Hij werd op de grond geduwd en werd door meerdere daders geslagen op zijn rug, benen en achterhoofd. Hij is een paar keer geschopt en op zijn been gestampt, terwijl hij op de grond lag [20] .
Tijdens de overval is melkpoeder van [slachtoffer 4] in de bestelwagen geladen [21] . De overvallers hebben de mobiele telefoons van de aangevers weggenomen [22] en voorts een IPad mini, blikken melkpoeder, een horloge en een fototoestel [23] . Ergens tussen het moment dat de overvallers uit de auto stormden en weggingen, is ook het geld dat in een tas zat, naar verluid € 250.000,-, weggenomen [24] .
Betrokken voertuigenDe ochtend van de overval heeft [medeverdachte 1] een witte bestelbus van het merk Volkswagen, met kenteken [x], gehuurd [25] . [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben de bestelbus samen opgehaald [26] . De bestelbus is op 24 juni 2014 door [medeverdachte 1] geretourneerd. In de laadruimte van de bus lag wit/geel lichtblauw poeder [27] .
[medeverdachte 1] maakte voorts gebruik van een Fiat, type 500, voorzien van kenteken [y] (hierna: de Fiat) [28] .
Kort voor en na de overval op 22 juni passeerden twee voertuigen de ARS locaties nagenoeg rond dezelfde tijdstippen als de bestelbus met het kenteken [x] (hierna: de bestelbus). Deze twee voertuigen, een BMW en een Mercedes, waren respectievelijk voorzien van de kentekens [1] en [2] [29] . De BMW ([1]) (hierna: de BMW) stond op naam van [getuige 1] [30] , de vader van [medeverdachte 3] [31] .
De Mercedes ([2]) (hierna: de Mercedes) stond op naam van Mercedes Benz [bedrijf] en was in de periode van 19 juni 2014 tot en met 4 juli 2014 aan [medeverdachte 4] verhuurd [32] .
De Mercedes is op 21 juni 2014 om 14.03 uur vanuit de directe omgeving van de woning van [medeverdachte 4] vertrokken naar de directe omgeving van de loods en heeft daar geruime tijd rondgereden of stilgestaan. De Fiat, de BMW en de Mercedes reden in de nacht van 21 op 22 juni 2014 rond 23.21 uur vanuit Rotterdam naar Zoetermeer en bevonden zich rond 1.21 uur met elkaar in Zoetermeer op korte afstand van McDonalds aan [adres]. De bestelbus, de BMW en de Mercedes reden op 22 juni 2014 kort voor de overval vanuit Rotterdam naar Zoetermeer. De bestelbus was in de loods ten tijde van de overval en de Fiat was toen bij de loods. De BMW en de Mercedes reden kort na de overval op nagenoeg hetzelfde tijdstip uit de richting van Zoetermeer. De Mercedes bevond zich op 22 juni 2014 van 15.42 uur tot 16.15 uur in de Platinastraat te Zoetermeer en heeft daar ten tijde van de overval gedurende 31 minuten stilgestaan. Nadat de overval had plaatsgevonden is de Mercedes naar de [adres 1] te Rotterdam gereden en arriveerde daar om 16.56 uur. [medeverdachte 2] woont op [adres 1]. Om 17.21 uur vertrok de Mercedes vanaf de [adres 1] en kwam om 17.30 uur aan op de [adres 2] te Rotterdam ter hoogte van nummer [x]. [medeverdachte 4] is woonachtig op het adres [adres 2] te Rotterdam. De Mercedes heeft vervolgens stilgestaan in de [adres 3]. In de [adres 3] te Rotterdam is [hotel] gevestigd, alwaar [medeverdachte 1] een kamer huurde [33] .
Kort na de overval, op 22 juni 2014 omstreeks 17.40 uur, stond de BMW op de Cederstraat in Rotterdam en werd door de politie gecontroleerd. Op dat moment zaten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en een persoon genaamd [getuige 3] in de auto. [medeverdachte 3] was bestuurder van de BMW [34] .
Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat de inzittenden van de bestelbus, de Mercedes en de BMW betrokken zijn geweest bij de overval.
Historische verkeersgegevens telefoons van de verdachten
[medeverdachte 1] was voor en ten tijde van de overval gebruiker van het telefoonnummer [x] [35] . Vlak voor de overval – vanaf 15.54 uur – heeft voornoemd telefoonnummer achtmaal sms contact gehad met het telefoonnummer [y] [36] . Dit laatste nummer is in gebruik bij [medeverdachte 2] -die ook [naam] wordt genoemd- [37] die zich op dat moment in de nabije omgeving van het bedrijfspand aan de [adres] te Zoetermeer bevond [38] . Het telefoonnummer van [medeverdachte 2] heeft vlak voor de overval – vanaf 15.47 uur – ook sms- en belcontacten gehad met het telefoonnummer van [verdachte], te weten [z] [39] .
DNA [medeverdachte 2]
Op de plaats delict is forensisch technisch sporenonderzoek verricht. Op de vloer van de loods zijn zwarte kabelbinders (tie-rips) aangetroffen. Deze kabelbinders zijn veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN-nummers AAGY2715NL en AAGY2716NL [40] . De kabelbinders zijn op drie posities bemonsterd. De bemonsteringen zijn ingezet voor DNA-onderzoek en hierbij is een match aangetoond met het DNA-mengprofiel afkomstig van [medeverdachte 2] [41] .
Uitlatingen van [verdachte [42]
Op 30 april 2015 heeft [verdachte] tegenover een politiële informatie-inwinner onder meer de volgende uitlatingen gedaan.
[medeverdachte 1] was de baas bij het plegen van de overval, waarbij [verdachte] zelf niet aanwezig was. [verdachte] heeft jongens, bekenden van hem, met [medeverdachte 1] in contact gebracht omdat deze jongens geld van [medeverdachte 1] wilden lenen om te investeren in verdovende middelen. Deze jongens hadden het plan om [medeverdachte 1] te rippen. Dat hadden ze achteraf beter kunnen doen, dan hadden ze nu geen probleem gehad in verband met de overval. De jongens hadden uiteindelijk besloten om [medeverdachte 1] niet te rippen, uit respect omdat [medeverdachte 1] goed bevriend met hem was. [medeverdachte 1] wilde hen geen geld lenen, maar had een beter plan om aan geld te komen. De jongens van de overval hebben [verdachte] herhaaldelijk op zijn reguliere nummer gebeld voor, tijdens en/of na de overval. Bij de overval waren ook [medeverdachte 4], een Joegoslaaf (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]), [medeverdachte 3], een Irakees (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]) en [medeverdachte 2] of soortgelijke naam, bijnaam “[naam]”, een Hindoestaanse jongen (het hof begrijpt: [medeverdachte 2]) betrokken. [medeverdachte 4] heeft in eerste instantie drie of vier jaar als eis gekregen, maar is vrijgesproken. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] waren de mannen van de Mercedes en de BMW. Voorts deed [verdachte] meermalen de uitlating: “mijn telefoon, de i-phone, als die eens weg zou zijn of in de fik zou gaan, dan hebben ze niks tegen mij” [43] .
[medeverdachte 2], [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn bekenden van elkaar. [verdachte] kent [medeverdachte 3] als [naam] en [medeverdachte 2] als “[naam]” [44] .
Bewijsverweren
Namens de verdachte heeft de raadsman zich ter terechtzitting in hoger beroep, overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities, op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Rechtmatigheid stelstelmatige informatie inwinning
Tegen verdachte is een zogenoemd ‘Werken Onder Dekmantel’ traject ingezet, waarbij een verbalisant als stelselmatige informatie-inwinner is ingezet.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities een aantal verweren gevoerd, die zien op dit traject. Allereerst heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de inzet van de in artikel 126j van het Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv) gegeven bevoegdheid onrechtmatig heeft plaatsgevonden wegens strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, hetgeen een onherstelbaar vormverzuim oplevert. Bovendien is bij de feitelijke invulling van het traject oneigenlijke druk op verdachte uitgeoefend, hetgeen dient te leiden tot de vaststelling dat zijn verklaringsvrijheid op ontoelaatbare wijze is geschonden, aldus de raadsman. De verdediging heeft voorts betoogd dat sprake is van een
de factoverhoorsituatie, waarbij verdachte ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld zich te bedienen van zijn rechten ex artikel 6, derde lid en onder c, van het EVRM, hetgeen eveneens een onherstelbaar vormverzuim dient op te leveren. Daarbij dient volgens de verdediging tevens te worden betrokken dat de verslaglegging van het traject van stelselmatige informatie inwinning onvolledig is geweest. Dit vormverzuim kan weliswaar naar de mening van de verdediging als hersteld worden aangemerkt, maar de oneigenlijkheid ervan kleurt de overige schendingen. De cumulatie van vormverzuimen zou naar de mening van de verdediging dienen te leiden tot bewijsuitsluiting van het ex artikel 126j WvSv verkregen bewijs.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Bij het beoordelen of de inzet van een opsporingsambtenaar die stelselmatige informatie inwint, zoals bedoeld in artikel 126j van het WvSv, is vereist dat sprake is van een verdenking van een misdrijf en dat de uitoefening van de bevoegdheid in het belang van het onderzoek is. Aan deze beide voorwaarden is naar het oordeel van het hof voldaan. Gelet op de ernst van het gepleegde misdrijf (een in vereniging gepleegde gewelddadige overval, waarbij gebruik is gemaakt van vuurwapens, dan wel op vuurwapens gelijkende voorwerpen, voor welk feit een maximale gevangenisstraf van 12 jaren kan worden opgelegd), alsmede het gegeven dat de klassieke en bijzondere opsporingsmethoden (opnemen vertrouwelijke communicatie, telefoontaps) onvoldoende resultaat jegens verdachte opleverden, is de inzet van de stelselmatige informatie inwinning naar het oordeel van het hof niet disproportioneel te achten. Evenmin is gebleken dat in redelijkheid op een andere wijze tot verdere opsporing had kunnen worden overgegaan, zodat ook aan het beginsel van de subsidiariteit is voldaan.
Dat geen nader onderzoek is verricht vóórdat het zwaarwegend opsporingsmiddel is ingezet, zoals de verdediging voorts heeft betoogd, maakt dit niet anders. De verdachte heeft zich immers tot aan zijn verhoor bij de politie op 27 augustus 2014 beroepen op zijn zwijgrecht. Op 8 september 2014 is verdachte door de politie verhoord en heeft hij verklaard zijn telefoon regelmatig uit te lenen en te hebben verloren. Verdachte was dus reeds over de IPhone gehoord voordat de WhatsApp-berichten tussen verdachte en [medeverdachte 1] op verdachtes telefoon waren onderzocht, veiliggesteld en in een proces-verbaal van bevindingen zijn weergegeven. Gelet op hetgeen de verdachte reeds eerder over zijn telefoon heeft verklaard acht het hof het niet onbegrijpelijk dat verdachte niet nader omtrent de op zijn telefoon aangetroffen WhatsApp-berichten is gehoord.
Met betrekking tot het verweer dat feitelijk sprake zou zijn geweest van ‘verhoorsituatie’ is het hof –met de rechtbank- van oordeel dat in het algemeen voor de stelselmatige inwinning van informatie geldt dat het stellen van vragen door de niet als opsporingsambtenaar kenbare informant aan een verdachte niet plaatsvindt in de door artikel 29 van het WvSv bedoelde verhoorsituatie. De cautie, strekkende tot bescherming tegen de druk en verwarring die in de verhoorsituatie van de als zodanig kenbare opsporingsambtenaar of rechter uitgaat, is dan ook niet van toepassing. De verdachte kwam dientengevolge dan ook geen eminente rechten, zoals consultatiebijstand en verhoorbijstand door een advocaat, toe.
Door de verdediging is voorts – kort en zakelijk weergegeven – gesteld dat de verdachte een op 25 maart 2015 voorgedane situatie, waarbij de politie-infiltrant heeft bewerkstelligd dat een collega ‘in elkaar werd geslagen’ als intimiderend heeft ervaren. Het hof is van oordeel dat een dergelijke situatie in zijn algemeenheid inderdaad als zodanig kan worden ervaren, doch dat uit het dossier niet blijkt dat dit in casu het geval is geweest. Het hof heeft namelijk geconstateerd dat na deze situatie en vóórdat verdachte ging verklaren meermalen contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [infiltrant], waarbij het initiatief op meerdere momenten van verdachte is uitgegaan. Zo heeft verdachte nog op diezelfde dag om 21.23 uur een sms-bericht naar de politie-infiltrant verzonden met de tekst: “Nog progressie gemaakt? Ik sta klaar als er iets nodig is”. In de periode daarna zijn verdachtes initiatieven om contact te leggen veelvuldig voortgezet. Zo heeft verdachte de op 26 maart 2015 een sms-bericht naar de politie-infiltrant verzonden met de mededeling dat zij contact moesten houden en dat hij het graag hoort indien er nog hulp nodig is. Ook op 30 maart 2015 heeft de politie-infiltrant een sms-bericht van verdachte ontvangen met de tekst: “Deze week even ergens afspreken?”. Uit het dossier volgt dat de verdachte in de periode tot aan 30 april 2015, toen hij de bestreden uitlatingen deed, meermalen aan de politie-infiltrant heeft laten weten dat, als deze eventueel nog meer klussen had, verdachte dan klaar zou staan en dat de politie-infiltrant hem dan maar moest bellen. Gelet op al deze door de verdachte geïnitieerde contacten is het hof van oordeel dat volstrekt niet is gebleken dat de verdachte door de op 25 maart 2015 ontstane situatie was geïntimideerd en hij daardoor is gaan verklaren. Dat de verdachte bang was om het contact te verbreken omdat hij represailles vreesde, is evenmin gebleken. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de politie-infiltrant van 24 juni 2015 volgt namelijk dat de verdachte degene was die niet meer op pogingen van de politie-infiltrant om contact te leggen, heeft gereageerd. Op grond van het voorgaande is het hof dan ook van oordeel dat de verklaringsvrijheid van verdachte op geen enkele wijze is geschonden, zodat het verweer ook in zoverre wordt verworpen.
Daar waar de verdediging naar voren heeft gebracht dat van de situatie die zich op 25 maart 2015 heeft afgespeeld geen proces-verbaal is opgemaakt, is dit – zo door dit nalaten al sprake zou zijn geweest van enig vormverzuim – hersteld door de bij de rechter-commissaris plaatsgevonden verhoren van de politie-infiltrant en zijn begeleiders waarin voornoemde situatie uitgebreid is beschreven en de verdediging in de gelegenheid is geweest de politie-infiltrant en zijn begeleiders hieromtrent te ondervragen.
Het hof is –gezien het vorenstaande- van oordeel dat de inzet van het traject ex artikel 126j WvSv niet onrechtmatig was en geen sprake is geweest van enig vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Bewijsuitsluiting van de door de verdachte bij de politie-infiltrant gedane uitlatingen is dan ook niet aan de orde. Het dienaangaande verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van de inhoud van de door verdachte tegen de politie-infiltrant gedane uitlatingen, heeft de verdediging betoogd dat hieruit hooguit
ex postwetenschap van de overval kan worden afgeleid, doch niet de betrokkenheid bij de overval of het beramen ervan. Zijn uitlatingen waren bovendien ingegeven door hetgeen hij in zijn strafdossier had gelezen en in het kader van ‘stoerdoenerij’ tegen de politie-infiltrant verteld.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het op 1 mei 2015 opgemaakte proces-verbaal van bevindingen bevat de volgende op 30 april 2015 door de verdachte tegen de politie-infiltrant gedane uitlatingen:
“Ik vroeg aan verdachte hoe de overval dan was gebeurd. Verdachte vertelde dat het niet zo professioneel was gebeurd en dat hij in eerste instantie ook nee had gezegd tegen [medeverdachte 1], omdat hij het geen goed plan vond. Volgens [medeverdachte 1] zou het allemaal heel simpel zijn”.
“Ik vroeg hem wat er dan gebeurd was. Verdachte vertelde dat enkele jongens die hij kende, hem hadden benaderd, of hij hen in contact kon brengen met [medeverdachte 1], omdat deze jongens geld wilden lenen van [medeverdachte 1] en omdat verdachte en [medeverdachte 1] goed met elkaar bevriend waren. Deze jongens wilden geld lenen om te investeren in verdovende middelen, vertelde verdachte. Omdat [medeverdachte 1] deze jongens niet vertrouwde en het geld niet wilde lenen, zouden deze jongens het plan hebben gehad om [medeverdachte 1] te rippen. Verdachte maakte hierbij tegen mij, verbalisant, de opmerking dat ze dat achteraf beter hadden kunnen doen, dan hadden ze nu geen probleem gehad in verband met de overval. Verdachte vertelde dat de jongens uiteindelijk besloten hadden om [medeverdachte 1] niet te rippen, omdat verdachte goed bevriend was met [medeverdachte 1] en ze, uit respect voor verdachte, dit niet hadden gedaan”.
“Ik vroeg verdachte wat zijn rol was geweest en of hij misschien bij de verkenning op de loods in Zoetermeer voor de overval, aanwezig was geweest. Verdachte vertelde dat uit politieonderzoek was gebleken dat hij twee dagen voor de overval bij de loods was geweest. Dit zou men uit telefoongegevens hebben opgemaakt. Verdachte vertelde hierop tegen mij, verbalisant, dat hij dat maar had toegegeven, om de politie iets te geven en om niet overal op te ontkennen of te zwijgen, omdat dit ook zou opvallen”.
“Ik heb tijdens ons gesprek aan de verdachte gevraagd wat er concreet nog belastend voor hem is in dit onderzoek. Verdachte antwoordde telkens met hetzelfde antwoord: “mijn telefoon, de I-phone, als die eens weg zou zijn of in de fik zou gaan, dan hebben ze niks tegen mij”.
Naar het oordeel van het hof is onvoldoende aannemelijk geworden dat verdachte deze uitlatingen niet dan wel op een andere wijze tegen de politie-infiltrant heeft gedaan. De door de verdachte gedane uitlatingen kunnen als daderwetenschap worden aangemerkt, allereerst omdat verdachte zich ook heeft uitgelaten over specifieke, niet in het strafdossier voorkomende, informatie zoals bijvoorbeeld de uitlating over het ‘rippen’ van [medeverdachte 1] en de mededeling van [medeverdachte 1] dat alles ‘heel simpel’ zou zijn. Hieruit volgt bovendien dat de verdachte van te voren wist dat de overval plaats zou vinden.
Daar waar (onderdelen van) de uitlatingen van de verdachte ook in het strafdossier voorkomen, maakt dat nog niet dat de verdachte deze uitlatingen niet uit eigen wetenschap zou hebben gedaan, reeds nu zijn uitlatingen zelfstandige conclusies bevatten, zoals dat de medeverdachten achteraf gezien beter [medeverdachte 1] hadden kunnen rippen omdat ze anders geen problemen hadden gehad in verband met de overval, dat hij maar had toegegeven bij de verkenning in Zoetermeer te zijn geweest omdat overal op ontkennen ook zou opvallen en dat ‘ze’ niets tegen hem zouden hebben als zijn Iphone ‘in de fik’ zou vliegen.
Het hof verwerpt ook dit verweer.
Conclusie
Het hof komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat in elk geval [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] de overval in vereniging hebben gepleegd en dat de verdachte hierbij als medeplichtige betrokken is geweest nu hij wist dat de overval zou plaatsvinden en samen met [medeverdachte 1] de bestelbus, die bij de overval zou worden gebruikt, bij het verhuurbedrijf heeft opgehaald.
De verdachte wordt als medeplichtige bij de overval aangemerkt, nu hij samen met [medeverdachte 1] de bestelbus – waarmee de latere overval is gepleegd – heeft opgehaald. Uit de door de verdachte gedane uitlatingen kan naar het oordeel van het hof worden afgeleid dat hij wist van de geplande overval. Door zijn handelingen heeft hij bewerkstelligd dat deze overval kon plaatsvinden. Aan het voor medeplichtigheid vereiste van ‘dubbel opzet’ is naar het oordeel van het hof dan ook voldaan. Bij dit oordeel heeft het hof laten meewegen dat [verdachte] de nacht voorafgaande aan de overval is mee geweest naar Zoetermeer en dat hij rondom het tijdstip van de overval veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 2], degene waarvan DNA op tie-rips is aangetroffen waarmee de slachtoffers zijn vastgebonden.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan een gewapende overval op de slachtoffers [slachtoffer 4], [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] in hun eigen – niet voor publiek toegankelijke – bedrijfspand. Daarbij zijn een geldbedrag en andere goederen weggenomen. De overvallers hebben de slachtoffers onder andere bedreigd met vuurwapens, hun handen vastgebonden met tie-rips en hen geschopt. Een dergelijke overval is een zeer ernstig feit, niet alleen vanwege de materiële schade die de overvallers hebben berokkend aan de slachtoffers, maar vooral vanwege de grote psychische en lichamelijke invloed van de overval op de slachtoffers. De slachtoffers zullen mogelijk nog gedurende lange tijd met de gevolgen van de overval worden geconfronteerd. Verdachte heeft zich hier geen enkele rekenschap van gegeven. Daarnaast maakt een dergelijke overval een ernstige inbreuk op de rechtsorde en nemen de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving hierdoor toe.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur en een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
[slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3]
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan de verdachte schadevergoedingsmaatregelen zullen worden opgelegd, een en ander zoals verwoord in zijn overgelegde en in het dossier gevoegde schriftelijk requisitoir.
Het hof overweegt in dit verband het volgende.
Hoewel de slachtoffers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] in hoger beroep in de gelegenheid zijn gesteld zich in de onderhavige zaak als benadeelde partijen te voegen, hebben zij – terwijl zij zich in de zaken van de medeverdachten wel als benadeelde partijen hebben gevoegd en voorts op de hoogte waren van de zittingen in de onderhavige zaak – hiervan geen gebruik gemaakt. Het hof is gelet hierop dan ook van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde schadevergoedingsmaatregelen niet aan de verdachte behoren te worden opgelegd. Voor het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel als bijkomende sanctie, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, bestaat geen aanleiding.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat omtrent het beslag zal worden beslist conform het vonnis waarvan beroep.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen ad € 450,00, € 80,00 en € 370,00 zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
216 (tweehonderdzestien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
100 (honderd) dagen,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Gelast de
teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedragen ad € 450,00, € 80,00 en € 370,00.
Dit arrest is gewezen door mr. H.J.M. Smid-Verhage,
mr. J.M. van de Poll en mr. H.P.Ch. van Dijk, in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 december 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [x] (zaaksdossier overval Zoetermeer) van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd blz. 0001 t/m 1340).
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 44-45; proces-verbaal van bevindingen PL1500-2014125768-17, p. 242
3.[medeverdachte 1] gebruikt ook de naam [naam], proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 11 maart 2015 inzake [medeverdachte 1], p. 2
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 42-43
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] bij de raadsheer-commissaris d.d. 14 oktober 2016, punt 4
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 43
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 88
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 92
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 43-44; proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 11 maart 2015 inzake [medeverdachte 1], p. 3
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] bij de RHC d.d. 17 oktober 2016, punten 6 en 8
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 44-45
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 89
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 45; Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 90; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3], p. 110; Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], p. 119
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 45
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 90
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 45-46; Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] p. 90
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 90
18.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], p. 119
19.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3], p. 110-111
20.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], p. 119
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 46
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 46; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 90-91; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], p. 120
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 69; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], p. 120
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4], p. 46; proces-verbaal van bevindingen, p. 248
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], p. 195; proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 11 maart 2015 inzake [medeverdachte 1], p. 4; huurovereenkomst tussen [bedrijf] en [medeverdachte 1], p. 199
26.Proces-verbaal van bevindingen ophalen huurbus, p. 327-328
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], p. 195; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] bij de RHC d.d. 14 oktober 2016, punt 16
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 314
29.Proces-verbaal ‘Vervolg onderzoek gegevens ARS Traffic & Transport Technology’ met nummer 177, p. 348
30.Proces-verbaal ‘Vervolg onderzoek gegevens ARS Traffic & Transport Technology’ met nummer 177, p. 348
31.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de RHC d.d. 26 oktober 2016, p. 3; Proces-verbaal ‘Vervolg onderzoek gegevens ARS Traffic & Transport Technology’ met nummer 177, p. 348
32.Proces-verbaal ‘Vervolg onderzoek gegevens ARS Traffic & Transport Technology’ met nummer 177, p. 349; proces-verbaal ‘Voorlopige bevindingen Track en Trace’, p. 603 en 605
33.Proces-verbaal ‘Aanvullend proces-verbaal bevindingen Track & Trace’, p. 890-906, 911, 913 en 916
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 380-381
35.Proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 11 maart 2015, p. 3; proces-verbaal van bevindingen gebruiker [x] p. 258-259
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 429; proces-verbaal ‘Onderzoek naar gebruiker [y], p. 430 en 437
37.Proces-verbaal ‘Onderzoek beslag’, p. 414-415; proces-verbaal van bevindingen ‘Telefoon Nokia’, p. 417 en 421; proces-verbaal ‘Onderzoek naar gebruiker [y]’, p. 438; proces-verbaal van bevindingen [y], p. 501; proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 512
38.Proces-verbaal ‘Onderzoek beslag’, p. 415; proces-verbaal van bevindingen, p. 430; proces-verbaal ‘Onderzoek naar gebruiker [y], p. 437; proces-verbaal van bevindingen, p. 722
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 430; proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 74 (verdachtendossier [verdachte]); proces-verbaal van bevindingen, p. 1207
40.Proces-verbaal forensisch technisch onderzoek, p. 1005 en 1007
41.Rapport van DNalysis Maastricht B.V. d.d. 30 december 2014, p. 702 en 704
42.Relaas proces-verbaal [mega], p. 1220-1221
43.Proces-verbaal van bevindingen ‘Stelselmatige informatie inwinner [x]’, p. 1297-1300
44.Proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 januari 2016 inzake [verdachte], p. 2; proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 maart 2015 inzake [medeverdachte 4], p. 3